Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt
(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij
[pagina 117]
| |
Daar ik nooit heul door von:
Ey! breek het weig'ren af;
Verzoet doch eens mijn straf:
Laat de min’ doch uw' zin’ eens belonken,
En delf mijn oopen graf.
2 Of acht ghy 't boertery?
Neen, lief; gelooftme vry,
g' Hebt mijn hart’ schroom geen smart’ te doorgronden
Het bitter dat ik ly.
Bevindt ghy my dan trouw;
Maak u mijn echte-vrouw;
Maar, ô! druk’ 't ongeluk’ komt my wonden;
Ik leef en sterf in rouw.
3 Ghy blijft, (laas!) even wreedt.
O! oorzaak van mijn leet.
Vaar dan wel’ 'k draag mijn quel’ heel geduldig,
| |
[pagina 118]
| |
Tot my het lot vertreet:
Want zucht ik; 'k zie ghy lacht.
Hoe werdt mijn min veracht!
Maar, ô! Goôn’ ly 'k dien hoon’ niet ontschuldig?
Duld' ik in min versmacht.
Izaak de Groot.
|
|