Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt

[p. 67]

De verliefde Coridon aan Iuliaan.

Toon: Zoo lang is 't Muisje vry, &c.

WAnneer mijn geesje treurt,

Den Hemel - aardt dan scheurt:

Waar dat ik loop of draaf, 'k vind' nimmer geene rust,
Voor dat ik by haar koom, die mijn begeerte blust.

2 Ik die haar zoo bemin.

Geen schoonder ik bevin
Onder des wereldts zon: want zy Diaana tart.
Ey my! ik word beswijmt; want ik en voel geen hart.

3 De pols die jaagt mijn zeer,

[p. 68]

 

'k Lil en tril heen en weêr,

 

Van angst die in mijn is, van mijn verlieft gemoedt,

 

Dat is, om dat ghy, Schoone, my niet verlaaten moet.

 

4 O neen! dat doen ik niet:

 

'k Was liever in dees vliedt,

 

En stroomde in de grond, eer ik u verlaaten zouw;

 

Hebt geen vermoed daar op, hou daar is dan mijn trouw.

 

 

 

A. de Haas.