Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt
(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij
[pagina 147]
| |
[pagina 148]
| |
Rees het vergulde licht,
In 't hemelze çieraadt,
A an 't pronkken op uw' geestig hooft.
Buzirus ster verdooft.
U Schoonheidts leeden
Roept pronk van zeeden.
Laas! ik ben berooft.
2 Ia! hemel, hier is nu mijn vreugt
Op aarden vast gesmeedt,
Naar dat de deugd
Pronkt, Perel-rijke kleedt,
In Jupijns hooge gulde Throon.
Ey! tart nu vry de Goôn
Tot deftigheeden;
En laat beneeden
Roepen om uw' Kroon.
| |
[pagina 149]
| |
3 Den Amstel die de gulde zon,
En al 't hemels werk
Keert na ze'n Burlion.
Laas! mocht 'k ook mijn Klerk.
Een Lauwer vlechten naar waardy.
Rond om uw' hooft zoud' wy
Kranszen gaan çieren,
Quam ik te vieren,
Naar de gonst van my.
A. de Haas.
|
|