Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Gezang'. Toon: Je voy touteles-Nuicts. ALs Jupiter zijn Zoon Aan-vaarden deê zijn Kroon, En Scepter, die het Hemelze gebiedt Onder hem boog; waar voor de strafheidt vliedt. O! hoe groot is het bezit, Te luisteren na 't wereldize gebit; Maar ja, de macht te hebben van de Goôn, En onder hem te staan, Vangt niet als hoogmoedt aan. 2 Maar doe den krijgs-godt Mars Aan-viel met schichten dwars, Te schieten door d'lucht, in 't rennen van Diáán; [pagina 53] [p. 53] Als zy met 't heel gestoet van Jaagers was beláán, Zoo kon Jupiters Kroon, Noch Scepter niet bevryen zijnen Troon; Zoo dat zijn Zeetel ende Stoel, Van 't overvallen van de Goôn, Die daar verwonnen Jupijns Kroon: 3 Hoe vlucht de blixem-godt, Dan zo van 't hemelze genot! En 't groot ontzag die hy te vooren hadt; Als wen zijn donder-stem 't briezend' nat Deed' drijven aan den Hemel hoog, En vliedt nu voor het schieten van een boog. Nu schijnt zijn macht gelijk verzonken; En zijn groote eer Die was gevallen neêr. Haasje. Vorige Volgende