Inhoudsopgave
Inleiding tot de nieuwe Nederlandsche dichtkunst
Ingang
P.N. van Eyck
[Wie zijn lijden eeuwge noodzaak heeft bevonden]
[Een donker huis]
[Sterren en bloesems, en het zoele suizen]
Geerten Gossaert
Liberate nos, domine!
De moeder
De verloren zoon
J.C. Bloem
Liefde
In memoriam
Enkele strofen
II
Enkele strofen
IV
A. Roland Holst
Twee dooden
Een winteravondval
Wedergeboorte
M. Nijhoff
De kinderkruistocht
Tweespraak
Kleine prelude van Ravel
François Pauwels
Zondares
De jongste nederlandsche dichtkunst
Jan Didericksz
Sonnetten
I
II
III
IV
V
VI
J. Jac. Thomson
De kinderen
Willem de Merode
Berouw
Voorbereiding
Nabetrachting
In den avond
Ik heb u lief
J.W.F. Werumeus Buning
[Zoo teedere schade als de bloemen vreezen]
[Soms zijt gij in den diepen nacht]
[Ga heen en slaap want morgen komt de dood.]
[Ik zal den langen tijd in stilte beiden]
[Hoe klein, hoe bitter en verstoken]
[Wat rest van 't breede haar en bittere gouden oogen]
[Ik ben niet eenzaam sinds gij zijt gegaan.]
Martien Beversluis
Stervende vogel (Fragment)
Aan mijn gestorven vriend Jan van den Broek
Dop Bles
Nacht
Klacht
Een schoone droom
Parijsche avond (fragment)
De dwaze maagd
Ine van Dillen
De toren
Aan de smart
Meisjeslied
De lange weg
Voorgevoelens
Marie van K.
Visioen
Gevoel en verstand
J.C. van Schagen
Gebed
Voor Rogiertjes moeder
Meisje
Narrenwijsheid
Kentering
Zieketroost
Paul van Ostayen
Nieuwe liefde
Het stille lied
Februari
Wies Moens
Knielen zal ik....
Toen wij ontwaakten
Het eerste ontwaken
In memoriam Herman van den Reeck
Laat mij mijn ziel
Oriëntering
Gebed om vreugd
Marnix Gijsen
Mijn vadertje
Met mijn erfoom in de bankkluis
Met mijn nicht in den tuin
Lof-litanie van den H. Franciscus van Assisië (Fragment)
A.J. Mussche
Twee psalmen
De twee vaderlanden van mijn hart
Daan F. Boens
Drie verzen van geluk
Urbain van de Voorde
[De nacht gloort koud als gepolijst zwart marmer.]
[Ik voel de wereld in mijn ziele wegen:]
[Het wezen Gods?... o roerloos als graniet]
[Toen, na veel zwervens op een donkre baan,]
[Aloude smart zijgt stom op alle huizen.]
[Nu vind ik, God, dees laten avond naar]
[Nabij de zee staat, streng van lijnen,]
Jac. Schreurs
Viaticum
Reflexen
De bedelbroeder
Albert Kuyle
Broeder, met je blije gezicht!
Gij breekt mijn geest, Heer!
Henri Bruning
De straat
Albert Besnard
De stad
De zomernacht
Herm. van den Bergh
Sabbath
En sourdine
Nocturne
C.J. Kelk
Pierrot
Hendrik de Vries
Vliegtocht
Laatste blik
Vervallen woning
Verdwaald
Droomballade
Johan Theunisz
Stad
Der deerne zelfbesef
J. Slauerhoff
De gouvernante
De vazal
H. Marsman
Blauwe tocht I
Amsterdam