Nieuwe geluiden(1924)–Dirk Coster– Auteursrecht onbekendEen keuze uit de poëzie van na den oorlog (1918-1923) Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] [Wat rest van 't breede haar en bittere gouden oogen] WAT rest van 't breede haar en bittere gouden oogen En van de woorden en van de gebaren En van de droevigheden en van al het staren Om dit dat alles was en is vervlogen. Wat meer dan rozen in den storm gebogen En bladerloos geschud boven de eigen blaren En oude teederheden, die geteisterd waren Met droefenis en die geen troost vermogen. En soms, in 't bleeke bliksemen na de vlagen: De keering van het licht, de eb en vloed Van oeverlooze wateren en een dagen, Een kim, een eiland door één ster behoed: Stilte, en als de ziel haar verren tocht mag wagen Bleef daar al wat ontging en eeuwig leven moet. Vorige Volgende