Nieuwe geluiden(1924)–Dirk Coster– Auteursrecht onbekendEen keuze uit de poëzie van na den oorlog (1918-1923) Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] [Nabij de zee staat, streng van lijnen,] NABIJ de zee staat, streng van lijnen, mijn grauw huis langs de grauwe laan; komt ook de zon door 't raam soms schijnen toch blinkt geen lach haar dankend aan. Een floers van ernst omwaast de ruiten sinds vader toog in de' eeuwgen vreê, en 't is of alle vreugd van buiten er stierf met 't dof gezwoeg der zee. En 'k tob, als 'k soms op moeder staarde, wier ziel reeds half den tijd ontzweeft, stil-kommrend nog voor mij op aarde, wijl ze in gepeins bij dooden leeft. Leeg is de plaats ten disch gebleven waar vader nutte eens 't daaglijksch brood; en zij, wie 'k eens die plaats wou geven ging me op een andre wijze dood. Hier waarden steeds en ramp en rouwe wijl roerloos hing ten wand het kruis... En als een noodwenk, donkre schauwe breidt langs mijn ziel mijn zwijgend huis. Vorige Volgende