Nieuwe geluiden(1924)–Dirk Coster– Auteursrecht onbekendEen keuze uit de poëzie van na den oorlog (1918-1923) Vorige Volgende [pagina 152] [p. 152] [Nu vind ik, God, dees laten avond naar] NU vind ik, God, dees laten avond naar de uiterste straal glijdt zielloos door de ruiten... - Ik denk aan al die binnenshuis of buiten liefde-doordrild, verzinken in elkaar. Maar ook aan hen, die wachten jaar aan jaar, vrouwen, niet mooi, die geen arm wou omsluiten, die in 't grauw bed verkropte klachten uiten wrang spelend met der schaamte donker haar. Gij gaaft haar schoonheid niet, en toch geslachten, die open op den angst der gruwbre nachten haken naar 't dubbel doel: wat liefde en 't kind. En, trots den vloek der eeuwig leege flanken, zijn er die u, straks woelens-moe, nog dánken, in de' armen waan dat gij haar toch bemint. Vorige Volgende