Nieuwe geluiden(1924)–Dirk Coster– Auteursrecht onbekendEen keuze uit de poëzie van na den oorlog (1918-1923) Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] In den avond EN dan ga ik met al mijn leed Den schemerenden avond binnen, En alle waanzin van beminnen Valt van mij als een lastig kleed. 't Bloed deint zoo rustig en zoo breed Van golving door mijn hart; de zinnen Zijn zuiver of ze opnieuw beginnen De groote waak, die leven heet. 't Is alles wonder en gewoon, De wereld spiegelt zich zoo schoon Of God ze heden had geschapen. En ik ga, als de eerste mensch, Vervuld van een geheime wensch Naar uw gelaat, tevreden slapen. Vorige Volgende