Nieuwe geluiden(1924)–Dirk Coster– Auteursrecht onbekendEen keuze uit de poëzie van na den oorlog (1918-1923) Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Wedergeboorte TOEN, in een mist aan een oever, dit lichaam leeg lag, brak den grond der ziel een vuur uit dat de wereld in vlammen stak. Afgronden braken open, hemelen sloten dicht; van grond tot wolken sloeg er een roode orkaan van licht. Ik vluchtte, mijn handen geslagen tegen mijn aangezicht... Ik weet niet hoe ik weervond een weg, die verloren was; ik kwam aan een glinsterend water en bloemen en zacht gras; daar speelde God met een kind, dat nog niet geboren was. Ik dacht een tijding te staamlen: ‘De wereld is vergaan’... God sprak: ‘Wat mijn stem niet doen kon, dat heeft mijn vuur gedaan: gij kwaamt. Ga naar het water; uw hoofd is nog zwart van roet, en wasch er van uw handen de vegen asch en bloed.’ [pagina 23] [p. 23] Toen vroeg het kind: ‘wat is dat: de wereld?’ en God zei blij na bedroefd herdenken: ‘De wereld is voorbij.’ en toen tot zichzelven: ‘nu blijven zij beiden weer bij mij.’ Ik wiesch mij in 't glinstrende water; God speelde met het wicht... ik legde mij in de bloemen; mijn oogen vielen dicht. Toen ik ontwaakte lag ik in licht en bloemen alleen; vreemd en verzaligd zag ik over een water heen. Vorige Volgende