Nieuwe geluiden(1924)–Dirk Coster– Auteursrecht onbekendEen keuze uit de poëzie van na den oorlog (1918-1923) Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] De moeder HIJ sprak en zeide In 't zaâl zich wendend: Vaarwel, o moeder, Nooit keer ik weer... En door de lanen Zag zij hem gaan en Sprak geen vervloeking, maar weende zeer. Sprak geen vervloeking... Doch, bijna blijde, Beval den maagden: Laat immermeer De zetels staan en De lampen aan en De poort geopend, de slotbrug neer. Maar toen, na jaren, Melaatsche zwerver Ter poorte klaagde: Uw zoon keert weer... Zag zij hem aan en Vond geene tranen Voor zooveel vreugde geen tranen meer. Vorige Volgende