Nieuwe geluiden(1924)–Dirk Coster– Auteursrecht onbekendEen keuze uit de poëzie van na den oorlog (1918-1923) Vorige Volgende [pagina 164] [p. 164] Henri Bruning De straat AVEND: De majestaties-strakke vaart van verlichte elektriese tram: triomfbaan door straatverdwazing; het gebel feestelik konfetti van witte bloesems over de hoofden. En de luide angst der stroef-krassende wielen door de warreling van mensen. De wilde hartstochtelikheid van autoos: flitsend lichtgezwaai tegen gevels en mensen: verre beving vooruit van lichtbundels, luide klakson-kreten snijdend door straat-daver: onder de mensen onverwachte verschrikking telkens opnieuw. En het gedurig gedrentel en gedrentel van kleine levens als beekjes armoedig en armzalig: gedurige herhaling van almaar dezelfde temaas: lopen en stilstaan, lopen en stilstaan en parapluutje of parasolletje: in het smal lichtgootje onder het eeuwige duister: tijdelikheidje van klein geluid in stilten der eeuwig- heid. [pagina 165] [p. 165] Overal Christus. En de wereld angstwekkend van belachelikheid en troosteloos ellendig van burgerlike zekerheid - getailleerde jassen en lakschoenen en zijen sokken en de waanzinnige eenzaamheid van Rembrandt - dat alle grootheid als vergeefs is. En de maansikkel in een pover lichtsirkeltje als een schommelende mallemolenschuit, een leeggegeten banaanschil, of een afgebeten nagel. Vorige Volgende