Nieuwe geluiden(1924)–Dirk Coster– Auteursrecht onbekendEen keuze uit de poëzie van na den oorlog (1918-1923) Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Ine van Dillen De toren WIJ gaan zacht pratend door den nacht, Langs dichte huizen, donk're gracht - 't Is toch zoo stil hier... niets dat stoort... Wij enkel, die stappen en praten voort... Doch buigt ineens de gracht zich om, Dan houden we in en worden stom - Want plechtig-stil omhoog gerezen, Daar staat de toren: edel wezen - Waarvoor wij slinken in ontzag, Waarvoor de borst nauw aad'men mag... Met stillen blik omgaan we 't wonder, Van laag naar hoog en weer naar onder, Weg in het rustig ritmenspel, Tot rust voor 't hart: ons is het wel, 't Eerbiedig buigen tot den grond En 't rijzen recht... en dan in 't rond Aldoor dien teed'ren nacht te zien, Waaruit gesternten ons bezien, Waaruit de maan, ontloken roze, De geuren zendt van 't tijdelooze... Gewijd is d' ure... Eed'le ziel, Die in ons lijdend lichaam viel - Verhef u waardig, hoog en stil - Ja, torenhoog... ja, torenstil. Vorige Volgende