Nieuwe geluiden

Een keuze uit de poëzie van na den oorlog (1918-1923)

[p. 80]

Aan de smart

ZWAAR dekken uw handen mijn oogen, smart,
Zwaar zinkt uw hoofd aan mijn schouder -
Ik buk mij onder uw vleugelen, smart,
Ik buk mij, moeder en ouder.

Lang heb ik uw tred voelen naderen, smart,
Lang ben ik tastend ontvloden...
Nu - druk mij vast in uw armen, smart -
Nu buig ik bij uwe geboden.

Ik weet het - wij hooren tezamen, smart,
Ik weet en ik weiger te vluchten -
Al vallen mijn oogen vol schaduwen, smart,
Al valt ook mijn hart vol van zuchten...

Terzijde hebt gij mij geroepen, smart,
Terzijde van al wat verheugde -
Nu voel ik - het is of mijn hart stokt, smart -
Nu voel ik - voorbij is de vreugde.

O - en rondom blijft het bloeien, smart!
O - en dat lachen, dat lieven!
Hoe zoet ook mijn stem daarin opklonk, smart -
Hoe zoet daar mijn droomen zich hieven...

En toch - gij wenkt, en u volg ik, smart -
En toch - u reik ik mijn handen...
Leid mij nu heen, uit het licht weg, smart,
Leid mij in nachtlijke landen.

[p. 81]

 

Ik weet het, uw weg heeft geen einde, smart -

 

Ik weet - maar wij hooren tezamen...?

 

Het zij zoo - neem mij nu, neem mij, smart -

 

Het zij zoo. Hier ben ik. Amen.