Nieuwe geluiden(1924)–Dirk Coster– Auteursrecht onbekendEen keuze uit de poëzie van na den oorlog (1918-1923) Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] II NIETS hield ik, alles heb ik weggeschonken Aan U: de wankle jaren van mijn jeugd, Al wat mij heugt, al wat mij niet meer heugt, Het wilde vuur, de sintels en de vonken, Wat ik eens weten noemde en ook mijn vreugd, Mijn onvreugd mee, gedachten uitgeblonken, Verlangens, die mijn zinnen eenmaal dronken, Mijn duistre zonden en te bleeke deugd, Al wat ik had en was en deed, ik gaf Het U. Gij naamt. Hoe wildet gij 't ontvangen? Zoo poover is 't en slecht en dwaas en laf. Ik gaf, gij naamt - en zie het wonder nu: Ik heb niets meer, geen daden, noch verlangen, En niets wordt àl: in mijn plaats vind ik U. Vorige Volgende