Nieuwe geluiden(1924)–Dirk Coster– Auteursrecht onbekendEen keuze uit de poëzie van na den oorlog (1918-1923) Vorige Volgende [pagina 188] [p. 188] De vazal LIEVER dan te heerschen over velen, Welke een wil die machtig op hen stroomt In hun almacht breken en verdeelen, Zooals water licht verdiept verdroomt, Bleef hij glorieloos, in zich verzonken, Ging eerst dienen donker en devoot. Jaren stond hij achter bij de eed'len Die hem hoonden of geen aandacht schonken, Tot hij, doorgedrongen, kon bevelen, Zeet'lend in de ziel van de despoot, Zoo beschikte over leve' en dood En genoot, wanneer de ongenade Trof de hovelingen die hij koos. Vrouwen zocht hij niet te naad'ren, zelf te vrouw'lijk; Zij verachtten hem als machteloos, Maar ontstelden, voelden zich verraden, Als zijn zwijgen streek langs hun vertrouw'lijk Onderhoud dat zij doorzochten Tot 't begin naar roek'loos woord, Dat hun schandvlekte en dood'lijk schaadde... Want 't was mooglijk dat hij 't had gehoord Zelf nog zalen ver, om gangenbochten, Hij wiens denken dwingen kon tot moord. [pagina 189] [p. 189] En zooals de steen der wijzen Iedre bloei verstijven zou tot goud Kwam zijn macht over de lustpaleizen, Zingenot verkeerde in afgrijzen, Trouwe lieven zochten schuldbewijzen, Angst tastte aan met dood verzoende wijzen En de stoutste achtte op lijfsbehoud. Vorige Volgende