Nieuwe geluiden(1924)–Dirk Coster– Auteursrecht onbekendEen keuze uit de poëzie van na den oorlog (1918-1923) Vorige Volgende [pagina 167] [p. 167] De zomernacht DE nacht viel met de weelde van een mild geweld. De duistre stad ligt in de oneindigheid verzonken. Luid ijlt de menigte er omdat een droom haar kwelt Als alle wezens van den donkren weemoed dronken. De nacht viel met de weelde van een mild geweld. Staag in millioenen stemmen zingt de nacht het wee Van schuchtre meisjes die hun zoete doemnis wachten. Ze zingen argeloos in de oeraccoorden mee De zielen die 't verliefde woord als eigen dachten. Staag in millioenen stemmen zingt de nacht haar wee. De nacht wordt tot een transparanten oceaan. Men ademt met de lucht de zuchten van de vrouwen. De nacht is liefde waarin dwaas lantaarnen staan En trots, als metrische gedachten, de gebouwen. De nacht wordt tot een transparanten oceaan. In dezen nacht waarin alleen de bloesem waakt En waar de bloemen in de donkre lanen bloeien Voelt zich het meisjen in haar kleeren zwak en naakt En tengre jongens aadmen diep en willen stoeien In dezen nacht waarin alleen de bloesem waakt. Vorige Volgende