Nieuwe geluiden(1924)–Dirk Coster– Auteursrecht onbekendEen keuze uit de poëzie van na den oorlog (1918-1923) Vorige Volgende [pagina 150] [p. 150] [Toen, na veel zwervens op een donkre baan,] TOEN, na veel zwervens op een donkre baan, raapte ik, wat nog aan kracht me bleef, te gader: ‘Hij woont toch hier, Hij, die zich noemt mijn Vader?’ - en 'k ben den klopper op zijn poort gaan slaan. En luistrend bleef ik lang te wachten staan, en luider sloeg ik, immer kwaad en kwader; soms hoorde ik iets als kwamen stappen nader, maar 't was bedrog, en 'k wou maar weer vandaan. Vandaan? Waarheen? Weer in den nacht gaan zwerven en altijd honger lijde' en liefde derven en dood-gaan zonder één me de oogen sluit? Neen, liever rusten aan zijn deur, gelaten, en treedt Hij eerstdaags toch zijn tempel uit, dien Hij eerst vindt, zal Hij eerst binnen laten. Vorige Volgende