Nieuwe geluiden(1924)–Dirk Coster– Auteursrecht onbekendEen keuze uit de poëzie van na den oorlog (1918-1923) Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] Paul van Ostayen Nieuwe liefde DAAR gaat mijn nieuwe liefde waar noordwaarts der stad de straten saamloopen op dokken, stroom, kanalen en stapelhuizen en zich weer in eindeloze dokken splitsen en ver- breden, 't land in. Alles is nieuw nu, door deze zomer; de onbekende straten dragen namen van rivieren en van landen, ook van steden; alles is zò tastbaar wezenlik, spijts het vaag sug- gestieve van die namerij. Rijpt nu zang om het geluk dat lacht uit de stapel- huizen, speelt over de blinkende rails van de spoorweg, de ijzeren bruggen en de elevators. Mijn nieuw geluk brandt. O als de zon zinkt, zet een laatste maal de stalen wil in rood en blakert op de rode, kubies-gestapelde bakstenen! O het verlangen van die rode stenen te breken uit de rode huls, [pagina 106] [p. 106] Te spatten hun leven, gelijk een zot geweld, tot aan de zon, die hun het leven schonk, in gek begeren om het laaiend lijf. De laatste omarming van de minnaars voor de dagelikse dood. Ik omhels het geluk dat me verlost uit het tingel- tangel-leven en uit de paar half-schuine etablissementen, - een paar danseressen, een danser-diseur, een klein, arm orkest en een familjaire waardin, - waar mijn leven te zieltogen lag. De zon brandt, de zon breekt, de zon barst, overal is er geluk; in deze rode trem die voorbij snort de brug af, geluk dat zich weerspiegelt in de ogen van mijn welbeminde. En 's avonds zegepraalt het geluk in de hoog' ijl- gele globes, boven de spoorweg en aan het station; het geluk klingelt uit een danszaal en verovert de ganse straat. [pagina 107] [p. 107] Het geluk is tussen de lippen van dit kind en de gepletterde kers, gelijk het is tussen de kerselippen van mijn lief en van u lief, o jonge man die ginds gaat, o broeder, mijn gelijke. Het geluk is een dwaze maagd die zich laat zoenen door elke, sterke, jonge man. Vorige Volgende