Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 2(1764)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Opdragt. Voorrede. Aan den wel eerwaardigen heere Rutger Schutte op zijne stichtelijke gezangen. Aan den eerwaardigen heere Rutger Schutte. Op het twede deel zijner gezangen. Aan den wel eerwaardigen heere Rutger Schutte. Op de Stichtelijke gezangen van den wel eerwaardigen heere Rutger Schutte. Aan den wel eerwaardigen heere Rutger Schutte op zijne Stichtelijke gezangen. Aan den wel eerwaardigen heere Rutger Schutte. op het twede deel zijner gezangen. Opwekking tot heilig zingen, Ter opening van een Stichtelijk Gezelschap. Opwekking tot eene bestendige liefde en vriendschap; bij 't scheiden van een Stichtelijk Gezelschap. Christus kruisliefde, de bron van onze liefde. Of aandacht op het zeggen van Paulus 2. Kor. v. 14. 's Heilands liefde, in al wat hij deed en leed. 'T Geestelijk jawoord Aan Christus gegeeven, met betrekkinge tot zijn geboorte, doop, leven, dood, opstanding, en hemelvaart. Christus verborgen leven in God, de grond van 't verborgen leven Zijns volks. 't Hart aan Christus opgedraagen als propheet, priester, en koning. Goëls liefdedwang. Het beste deel. Verbinding aan de volmaakte schoonheild, En verlochening van zich zelven. Versmading van 't valsche en lust tot het waare goed. Zugt naar hemelwerk. Reize uit Egypte naar Kanaan. Het geestelijke heiligdom onder de nieuwe huishouding opgericht. Het hemelsche vuur tot het brandoffer van zelfverlochening, Onder 't N.T. op den i pinksterdag uitgestort, ter inwijing van 't geestelijke heiligdom. Het vreemde vuur, waar door treukwerk niet op den altaar Jesus Christus maar op 't wierookvat van eigen waardigheid ontstooken wordt; ongepast voor 't geestelijk heiligdom. De groote goel, en waare boaz. Lev. XXV. 47-55 & Ruth. II. 1. De groote verwinnaar der helsche slang. Het geestelijke jubeljaar; of de blijde tijd des nieuwen Testaments; geschetst uit Lev. XXV:8-55. 't Offer van 't hart. 't Gering getal van waare vroomen, en de menichte van huichelaaren, kort voor Messias komst. Of de XII. Psalm berijmd. 't Langduurig wijken van gods licht en geest, in 't laatst van 't Joodsch gemenebest voor 's heilands komst Of de XIII. Psalm berijmd. De snoodheid der godlochenende waereld, Het verlangen naar Christus komst ontsteekende. Of de XIV. Psalm berijmd. De heiligheid van 't geestelijke priesterdom, Dat in de waare tent de kerk des N.T. verkeeren mag. Of de XV. Psalm berijmd. Zielestrijd van messias den waaren hoogepriester in gethsemane. Of de XVI. Psalm berijmd. Messias de trouwe herder. Of de XXIII. Psalm berijmd. Gods gestrengheid en goedheid, in 't oordeel des zondvloeds, en Nimrods straf; Geschilderd ten spiegel van Jooden en heidenen in 't begin des N.T. Of de XXXVI. Psalm berijmd De zielen dorstende naar Christus, en zijn hell. Of de XLII. Psalm berijmd. Gods volk zugtende, om bepleiting van hunne zaak, en om de leiding van den Geest der waarheid. Of de XLIII. Psalm berijmd. De kerk in 't laatst van 't Joodsch gemeenebest, tegen de heidenen strijdende, en onder veele vervolgingen om verlossing pleitende. Of de XLIV. Psalm berijmd. Echtzang op het bruiloftfeest van vorst messias. Of de XLV. Psalm berijmd. Tempelzang ter inwijinge van den volbouwden tempel. Of de LXXXIV. Psalm berijmd. De groote zielzon. De genezende heilzon. De verbranding der eigenliefde. Jesus alles voor zijn bruid. 't Middenpunt der ziel. Hart en oogen door de opperste wijsheid opgeëischt. Val der eigenliefde. Christus dood, de dood der eigenmin. Klagt over vervreemding De gejaagde ziel. Bittere klagte van een ziel, over haare vervreemdinge en hardigheid. Klagte, over afgoderij, en zondendienst. Wederkering der ziel, tot haaren vader. De hervatte toenadering. De geestelijke strijd, tegen de vijanden, den duivel, de sonde, en de waereld. De voorbijgaande waereld, en het duurzaam bestaan van hem die Gods wil volbrengt. De eigenmin, in 't paradijs geteeld en gedoemd. Verbeteringen. [Zangwyzen van Stichtelyke Gezangen] Opwekking Tot Heilig Zingen. Christus Kruis-liefde 't Geestlyk Jawoord. Christus verborgen leven in God. 't Hart aaan Christus Opgedraagen. Goëls Liefdedwang. Het Beste Deel. Versmading van 't Valsche. Zugt naar Hemelwerk. Reize uit Egypte Het Hemelsche Vuur. De Groote Goël De Groote Verwinnaar. Het Geestelijke Jubeljaar. 't Offer van 't Hart. 't Gering Getal van waare Vromen enz 't Langduurig wijken van Godslicht, en Geest, enz. De Snoodheid der Godlochenende Waereld. De Heiligheid van 't Geestelijke Priesterdom. Zielestrijd van Messias, enz. Messias de trouwe Herder. Gods Gestrengheid, en Goedheid. enz. De zielen dorstende naar Christus en zijn heil. Gods Volk Zugtende. enz. De kerk in 't laast van 't joodsch Gemeenebest. enz. Echtzang op het Bruiloftfeest van Vorst Messias. de Groote Zielzon. Tempelzang. De Verbranding der Eigenliefde. Jesus Alles voor zijn Bruid. Val der Eigenliefde. Christus Dood, de Dood der Eigenmin. Klagt over Vervreemding. De gejaagde ziel. Bittere Klagte van een Ziel. enz. Klagte over Afgoderij en Zondendienst. Wederkering der ziel. De hervatte toenadering. Geestelijke Strijd, tegen de Vijanden. De voorbijgaande waereld. de eigenmin, in 't Paradijs geteeld en gedoemd.