Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 2
(1764)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij
[pagina 73]
| |
De groote goel, en waare boaz.
| |
[pagina 74]
| |
Leven en vrijheid woudtge verwerven;
Goël dit heeft u 't leven gekost;
Magtige Goël, God die ons lost.
III.
Schatrijke Goël, zaagtge ons verschoorven
't Erfland ontneemen, alles ontrooven;
Hadden wij 't recht ten hemel verbeurd;
Gij hebt het recht verkrijgbaar gekeurd.
Gij woudt tot ons benedenwaarts daalen,
Gij onze schâ volkoomen betaalen.
Welk is de prijs waar door Gij ze boet?
Schatrijke Goël, 't Goddelijk bloed.
IV.
Minnende Goël, wilt ge beneden,
Met uw geloste in 't huwelijk treeden,
Breidt ge uwen vleugel over haar uit:
Niemand verkoos behoeftiger Bruid.
Eeuwige liefde, zalig verklaaren!
GoddelijK aanzoek, heuchelijk paaren!
Boaz beminde een schamele vrouw:Ga naar voetnoot*
Minnende Goël, 't schetst uwe trouw.
| |
[pagina 75]
| |
V.
Zuivere Goël, 'k zie all' uw deugden.
Waar zijn de schoonhcên, die ons verheugden?
Godlijk gezicht, verlustig mijn oog;
Vleklooze schoonheid, U schat ik hoog.
Bruigom der ziel, bezitter van schatten,
Die nimmer sterv'ling recht kon bevatten;
Gij zijt de rijkfte, en schoonste die 'k min.
Zuivere Goël, 'k min uwen zin.
VI.
Eeuwige Goël, 'k zal me versieren,
Om met u eeuwig bruiloft te vieren,
't Avondmaal wacht ik, goddelijk Lam,
En dit ontvonkt een hemelsche vlam.
Mogt ik met u vertrouwender leeven,
Met u volstandig hemelwaard streeven,
Van 't ondermaansche ganschlijk ontward.
Eeuwige Goël, 'k geef u mijn hart.
|