Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 2(1764)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Zugt naar hemelwerk. Op eene nieuwe Zangwijze: Of: Est nouvelliste politique. I. Wie zou zijn' ed'len geest verslaaven Aan aarde en stof, waar in ons onheil wast? Wie zou zoo diep naar rampen graaven, Daar 't bovenmaansche aan hemellingen past? O hemelstaat! O rust, O vergenoegen! Daar 't rustelooze zwoegen, Niet meer vermoeit; daar 's Vaders eeuwig Woord Ons hart bekoort. II. O God, wie kan, in 't slof gezonken, Zoo dor als koud, verkeeren by het Lam? Och dat uw gloed mij mogt ontvonken: Ontsteck, o Geest, in mij uw hemelvlam. Dan naak ik hen die 't Paradijs bewoonen; Dan hoor ik eng'lentoonen, 't Gezang van 't Lam, en 't galmen van Gods lof, In 't hemelhof. [pagina 51] [p. 51] III. Wil ik dit in mij zelven zoeken, Ik voel het lood, dat mij naar de aarde drukt, 'k Wil de aarde, en 't logge vleesch verkloeken, Dat mij doet gaan in 't ak'lig zwart gebukt. Daal goede Geest: ai stijf gij hier beneden, Mijn waggelende schreden; En schiet mijn ziel, om vlugger op te gaan, Uw vleug'len aan. Vorige Volgende