Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 2
(1764)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij
[pagina 97]
| |
't Langduurig wijken van gods licht en geest, in 't laatst van 't Joodsch gemenebest voor 's heilands komstGa naar voetnoot+
| |
[pagina 98]
| |
Zal 't al den dagGa naar voetnoot† zijn smert gevoelen?
En blijft mijn vijand slaâg verhoogd?
III.
Aanschouw, verhoor mij, HEER mijn God,
Geef door 't geloof mij 't heilgenot
Van uwe gunst, doe d'afgrond zwigten.
Laat 's levens Zon mijn oog verlichten;
Geen donk're doodslaap zij mijn lot.
IV.
Mijn neêrlaag zij nooit 's vijands roem;
Dat hij zijn kragt geen Godheid noem;
't Is louter afgodsdienst en leugen.
Dat geen verdrukkers zich verheugen;
Zoo 'k wankel, en mijn dwaasheid doem.
V.
Neen! ik vertrouw op Uw beleid,
Uw magt en goedertierenheid.
Ik zal mij in uw heil verblijden.
Ik zing U HEER, die na al 't lijden
Mij weldeed, daar mijn ziel op pleit.
|
|