Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 2(1764)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 243] [p. 243] Val der Eigenliefde. 'k Zal 't oogen - blik ge-zegend noemen, Dien dag den aller-blijd-sten dag; Toen ik met licht mijn' ramp-staat zag, End' EIGENLIEFD in 't hart kon doemen. Ik kwam uit al het aardsch' gedruisch, O Heiland, toen de Godheid nader; Ik vond in God een? ted'ren vader, En artse- nijen- aan uw kruis. Vorige Volgende