Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 2(1764)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 157] [p. 157] 't Middenpunt der ziel. Zangw: O wat heerlijk. Bl. 38. Of: Vleiend spreeken. Bl. 76 Of: Dan si goadi. I. Hemelstraalen, Die, in 't daalen, Treffen kunt, Juist vereend in 't middenpunt: Schepsels kwijnen, En verdwijnen; 'k Vind in God mijn hoogste goed, 't Rustpunt voor 't ontroerd gemoed. II. Deed mij 't zwerven, JESUS derven; 't Heilbegrip Drijft mij naar dit middenstip. Is door de oogen 't Hart vervloogen, 't Wordt (o allerheuchlijkst lot!) Weêr verzameld in mijn' God. [pagina 158] [p. 158] III. 'k Vind door 't bidden, Hier het midden: 's Waerelds kring Geeft geen rustpunt hoe gering. Na al 't woelen, Rust te voelen; Maakt mijn ziel, die zwerft en zweeft, Stil, nu God haar antwoord geeft. IV. Gods bewaaren, 't Stil bedaaren, Doen mij staan; En nooit uit mijn rustpunt gaan. Zalig rusten, Daar de lusten Sterven, of van 't aardsch gespeend, Ganschlijk zijn in God vereend. Vorige Volgende