Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 2(1764)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 161] [p. 161] Val der eigenliefde. Op eene nieuwgemaakte Zangwijze. I. 'k Zal 't oogenblik gezegend noemen, Dien dag den allerblijdsten dag; Toen ik met licht mijn' rampstaat zag, En de Eigenliefde in 't hart kon doemen. Ik kwam uit al het aardsch' gedruisch, O Heiland, toen de Godheid nader; Ik vond in God een' ted'ren vader. En artsenijen aan uw kruis. II. Mijn roem klinkt eens op Eng'lenwijzen; Zoo al mijn roem in ootmoed is: En daal ik hier, ik zal gewis, Door daalen naar den hemel rijzen. Leer mij, mijn God, als 't eigen woelt, Mijn NIET in laagheid recht beschouwen; Leer 't hart op 't eenig AL vertrouwen, Daar 't in zijn laagte uw hoogheid voelt. [pagina 162] [p. 162] III. Verhoor tog mijn ootmoedig zuchten; Ban al de grootsheid uit mijn ziel. Och dat de trotsche Dagon viel, Voor wiens verheffing ik moet duchten. Val, Hoogmoed, die den hemel tart; Al 't Eigen steunsel is ellendig: Mijn Bondark, blijft alleen bestendig; Mijn JESUS, is de steun van 't hart. Vorige Volgende