De Eglentier

Opgericht: ?

Opgeheven: ?

Zinspreuk

In liefde bloeyende

Nadere informatie over organisatie

Informatie over leden van De Eglentier in DBNL

Teksten uit kring van De Eglentier in DBNL

Auteur	Titel	In	Jaar
D.V. Coornhert	Lied-boeck		ca. 1575
Anoniem Nieu jaar liedekens uyt ghegheven by de retorijck kamer t'Aemstelredam In lied' bloeyende	Nieu jaar liedekens uyt ghegheven by de retorijck kamer t'Aemstelredam In lied' bloeyende		ca. 1608
Theodoor Rodenburg	Hertoginne Celia en Grave Prospero		1617
Anoniem Vlaerdings redenrijck-bergh	‘Amsterdam, D'Eg'lentier.’	In: Vlaerdings redenrijck-bergh	1617
Anoniem Vlaerdings redenrijck-bergh	‘Amsterdam, D'Egelentieren.’, ‘Inkomste Van d'Oude Kamer tot Amsterdam, D'Eg'lentier.’	In: Vlaerdings redenrijck-bergh	1617
Anoniem Vlaerdings redenrijck-bergh	‘Refereyn op't Blasoen.’	In: Vlaerdings redenrijck-bergh	1617
Anoniem Vlaerdings redenrijck-bergh	‘Eerste uytcomen.’	In: Vlaerdings redenrijck-bergh	1617
Anoniem Vlaerdings redenrijck-bergh	‘Refereyn.’	In: Vlaerdings redenrijck-bergh	1617
Anoniem Vlaerdings redenrijck-bergh	‘Liedt op de wijs: Si Tanto gratiose.’	In: Vlaerdings redenrijck-bergh	1617
Theodoor Rodenburg	Rodomont en Isabella		1618
G.A. Bredero	‘Nieuw-Iaar-Liedt,’	In: Nieuw-Jaar-Lieden. Deel 2	1619
Abraham van Mildert	‘Nieuw-Iaar-Liedt.’	In: Nieuw-Jaar-Lieden. Deel 2	1619
Theodoor Rodenburg	Eglentiers poëtens borst-weringh		1619
Abraham van Mildert	‘Nieu-Iaer,’	In: Nieuw-Jaar-Lieden. Deel 3	1620
Govert van der Eembd	Sophonisba		1621
Jan Harmensz. Krul	Vermakelijcke uyren		1628
Jan Harmensz. Krul	't Vonnis van Paris en d'onschaeckinghe van Helena		1637
Jan Harmensz. Krul	Rosilion en Rosaniere		1641
Laurens Jacobszoon Reael	‘Een nieuw Liedeken van de gene die Pardon gehaelt hebben.’	In: Geuse lietboeck, waer in begrepen is den oorspronk van de troublen der Nederlantsche oorlogen, en het gene daer op gevolght is	1683
Jacob Laurenszoon Reael	‘Een nieu Liedeken,’	In: Geuse lietboeck, waer in begrepen is den oorspronk van de troublen der Nederlantsche oorlogen, en het gene daer op gevolght is	1683
Jacob Laurenszoon Reael	‘Een Klaegh-Liedt der Nederlantse verdrevene Christenen.’	In: Geuse lietboeck, waer in begrepen is den oorspronk van de troublen der Nederlantsche oorlogen, en het gene daer op gevolght is	1683
Laurens Jacobszoon Reael	‘Den tweede Psalm van duc d'Alba,’	In: Geuse lietboeck, waer in begrepen is den oorspronk van de troublen der Nederlantsche oorlogen, en het gene daer op gevolght is	1683
Laurens Jacobszoon Reael	‘Volght den eersten Psalm,’, ‘De Psalmen van Penitentie, van Ducis Albani.’	In: Geuse lietboeck, waer in begrepen is den oorspronk van de troublen der Nederlantsche oorlogen, en het gene daer op gevolght is	1683
Egbert Meynertsz	‘- L - [Ghy, cleyne schaer, hier verdruckt int leven]’	In: Refereinen en andere gedichten uit de XVIe eeuw	1879-1881
Egbert Meynertsz	‘- LI - [Wysheyt, een moeder alre goeder dingen]’	In: Refereinen en andere gedichten uit de XVIe eeuw	1879-1881
Samuel Coster	‘Ithys. Treurspel.’	In: Werken	1883
Samuel Coster	‘Boere-klucht van Teeuwis de Boer, en men Juffer van Grevelinckhuysen.’	In: Werken	1883
Samuel Coster	‘Spel vande Rijcke-Man.’	In: Werken	1883
Laurens Jacobszoon Reael	‘83. Een Claechliedt der Nederlantsche verdrevene Christenen. ’	In: Geuzenliedboek	1924-1925
Laurens Jacobszoon Reael	‘81. Den iiij. Psalm Ducis Albani, ’	In: Geuzenliedboek	1924-1925
Laurens Jacobszoon Reael	‘80. Den iij. Psalm Ducis Albani, ’	In: Geuzenliedboek	1924-1925
Laurens Jacobszoon Reael	‘52. Psalmen van Penitencie Duci Albani. Volcht den eersten Psalm. ’	In: Geuzenliedboek	1924-1925
Laurens Jacobszoon Reael	‘53. Den ij. Psalm van Ducdalbe, ’	In: Geuzenliedboek	1924-1925
Laurens Jacobszoon Reael	‘43. Van de gene die Pardoen gehaelt hebben. Een nieu Liedeken ’	In: Geuzenliedboek	1924-1925
Laurens Jacobszoon Reael	‘42. Een nieu Liedeken, ’	In: Geuzenliedboek	1924-1925
Laurens Jacobszoon Reael	‘41. Ante-Christs Nieuwe- Jaer 1571 Een ander refereyn ’	In: Geuzenliedboek	1924-1925
D.V. Coornhert	‘37. De eerste vrucht van Ducdalve was de Banninge der uutghewekene. Een nieu Liedeken, allen vromen uutlantschen Christenen voor desen tijdt seer nut ende oorboorlijck. ’	In: Geuzenliedboek	1924-1925
Laurens Jacobszoon Reael	‘95. Een ander vanden Thienden Penninck. ’	In: Geuzenliedboek	1924-1925
Laurens Jacobszoon Reael	‘91. Een nieuw Liedeken, ’	In: Geuzenliedboek	1924-1925
D.V. Coornhert	Boëthius: Van de vertróósting der wysheyd		1945
H.L. Spiegel	Twe-spraack; Ruygh-bewerp; Kort begrip; Rederijck-kunst		1962
Jan Jansz. Starter	‘Friesche Lust-hof,’, ‘I. Starter’, ‘Tot den goedgvnstigen leser’	In: Friesche lusthof	1966-1967
Samuel Coster	Boere-klucht van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen		1967
P.C. Hooft	Sonnetten. Reden vande waerdicheit der poesie		1971
Th.C.J. van der Heijden	Achilles en Polyxena		1972
A.J.J. de Witte	Theseus en Ariadne		1972
G.A. Bredero	Griane		1973
G.A. Bredero	Lucelle		1976
P.C. Hooft	Warenar		1978
G.A. Bredero en Jan Jansz. Starter	Angeniet		1982
G.A. Bredero	Moortje		1984
D.V. Coornhert	Boeven-tucht		1985
G.A. Bredero	‘Den Broeders In Liefde Bloeyende’	In: Verspreid werk	1986
G.A. Bredero	Verspreid werk		1986
D.V. Coornhert	Op zoek naar het hoogste goed		1987
Jan Jansz. Starter	‘Jan Janszoon Starter (ca. 1593-1626) Nieuw liedeke tot lof van Friesland’	In: 'k Wil rijmen wat ik bouw	1994
Arie-Jan Gelderblom	‘Toelichtingen’	In: 'k Wil rijmen wat ik bouw	1994
Theodoor Rodenburg	Aurelia, 1632 & Tyrus belegeringhe en ondergangk, 1627 [Alleen Aurelia, 1632]		1994
P.C. Hooft	Granida		1998
P.C. Hooft	Geeraerdt van Velsen. Baeto, of oorsprong der Hollanderen		2005

Secundaire literatuur over De Eglentier in DBNL

Auteur	Titel	In	Jaar
Anoniem Klioos kraam	‘Brief, Geschreven van den Heer P.C. Hooft, Uyt Florence in 't Jaer 1607. of 8. aen d' oude Amsterdamsche Kamer in liefd' bloeyende.’	In: Klioos kraam. Deel 1	1656
Willem de Clercq	‘Tweede Tijdperk. Hetzelve bevat de verspreiding eener hoogere Letterkundige beschaving door de Leden der Kamer in Liefde bloeijende, te Amsterdam, en eindigt bij de terugkomst van Hooft uit Italiën.’	In: Verhandeling ter beandwoording der vraag welken invloed heeft vreemde, inzonderheid de Italiaansche, Spaansche, Fransche en Duitsche, gehad op de Nederlandsche taal- en letterkunde sints het begin der vijftiende eeuw tot op onze dagen?	1824
Matthijs Siegenbeek	‘Tweede afdeeling. Van de eerste helft der vijftiende tot het laatst der zestiende Eeuw.’	In: Beknopte geschiedenis der Nederlandsche letterkunde	1826
F.A. Snellaert	‘Derde tijdvak.’	In: Schets eener geschiedenis der Nederlandsche letterkunde	1850
P.C. Hooft	‘Brief uit Florence in de eerste jaren der XVIIe eeuw geschreven, ‘aen d'oude Amsterdamsche [Rederijk]-Kamer In Liefd' bloeyende.’’	In: Gedichten uit de verschillende tijdperken der Noord- en Zuid-Nederlandsche literatuur. Deel 2. 1ste en aanvang der 2de helft van de XVIIe eeuw	1852
Prudens van Duyse	‘Tweede hoofdstuk. Geschiedenis van den overgang tot - en invoering van de nieuwe versmaat.’	In: Verhandeling over den Nederlandschen versbouw. Deel 1	1854
W.J.A. Jonckbloet	‘VIII. Poëten-strijd.’	In: Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 3: De zeventiende eeuw (1)	1889
W.J.A. Jonckbloet	Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 3: De zeventiende eeuw (1)		1889
K.H. de Raaf	‘De brief van P.C. Hooft aan de Kamer In Liefde Bloeyende.’	In: Taal en Letteren. Jaargang 11	1901
M.M. Kleerkoper	‘De kamer In liefde bloeyende in 1634.’	In: Taal en Letteren. Jaargang 15	1905
G. Kalff	‘Literatuur en Tooneel te Amsterdam.’	In: Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 4	1909
J.A. Worp	‘De kamer ‘In Liefde bloeyende’.’	In: Geschiedenis van den Amsterdamschen schouwburg 1496-1772	1920
J.A. Worp	‘De Kamer ‘In Liefde bloeyende’ (1617-1632).’	In: Geschiedenis van den Amsterdamschen schouwburg 1496-1772	1920
Jan te Winkel	‘VIII. De Eglentier onder Hooft's leiding.’	In: De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. Deel 3: Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde van de Republiek der Vereenigde Nederlanden (1)	1923
Jan te Winkel	‘XV. De Eglentier in bloei en in strijd.’	In: De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. Deel 3: Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde van de Republiek der Vereenigde Nederlanden (1)	1923
Jan te Winkel	‘VII. De Eglentier te Amsterdam onder leiding van Spieghel en Visscher.’	In: De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. Deel 3: Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde van de Republiek der Vereenigde Nederlanden (1)	1923
Gerth Schreiner	‘Jan Jansz. Starter’	In: De Gids. Jaargang 100	1936
E. Ellerbroek-Fortuin	‘Hoofdstuk II.’	In: Amsterdamse rederijkersspelen in de zestiende eeuw	1937
E. Ellerbroek-Fortuin	‘Hoofdstuk III.’	In: Amsterdamse rederijkersspelen in de zestiende eeuw	1937
Jan L. Walch	‘Volkslitteratuur’	In: Nieuw handboek der Nederlandsche letterkundige geschiedenis	1943
Garmt Stuiveling en C.G.N. de Vooys	‘20. Letterkundige toestanden in Amsterdam’	In: Schets van de Nederlandse letterkunde	1966
H.J.M.F. Lodewick	‘Amsterdamse kamers’	In: Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 1. Aanvang tot omstreeks 1880	1968
A.G.H. Bachrach, H. de la Fontaine Verwey, A.A. Keersmaekers en Garmt Stuiveling	‘Prof. Mr. H. de la Fontaine Verwey Bredero en zijn stad’	In: Rondom Bredero	1970
Garmt Stuiveling	Memoriaal van Bredero		1970
Mieke B. Smits-Veldt	'Samuel Costers Teeuwis de Boer: "vol soeticheyt van sin en woorden"'		1975-1976
P. Tuynman	'De const van rhetorike en Hoofts vroege poëzie'		1981
G.A. Bredero	‘Den Broeders In Liefde Bloeyende Anno 1615’	In: Verspreid werk	1986
Anneke C.G. Fleurkens	'Leren met lust. Coornherts toneelspelen'		1989
Mieke B. Smits-Veldt	‘IV Een spiegel van deugd en ondeugd: de eerste toepassing van nieuwe inzichten binnen ‘D'Eglentier’’, ‘1. Dramaopzet’	In: Het Nederlandse renaissance-toneel	1991
Mieke B. Smits-Veldt	‘2. Ontwikkelingen binnen ‘D'Eglentier’: Rodenburgh tegenover de ‘Nederduytsche Academie’’	In: Het Nederlandse renaissance-toneel	1991
C. Rooker	‘Cornelis Ketel, het Album-Radermacher en een levensteken van De Eglentier’	In: De Nieuwe Taalgids. Jaargang 86	1993
Johan Koppenol	'Een tegendraadse poëtica. De literaire ideeën van Jan van Hout'		1993
P.C. Hooft	‘Inleiding’	In: Granida	1998
Henk Hollaar	‘Een Leidse gelegenheidsformatie Drie ‘Leidse’ groepen op het Rotterdamse rederijkersfeest (1561) door Henk J. Hollaar’	In: Jaarboek De Fonteine. Jaargang 2001-2002	2002
Gert-Jan Johannes	‘‘Zoo is overdrijving de ziekte van elke eeuw’ Het beeld van de 17de eeuw in 19de-eeuwse literatuurgeschiedenissen voor schoolgebruik en zelfstudie Gert-Jan Johannes’	In: Nederlandse Letterkunde. Jaargang 7	2002
P.C. Hooft	‘Schrijven voor de gemeenschap’	In: Geeraerdt van Velsen. Baeto, of oorsprong der Hollanderen	2005
Karel Porteman en Mieke B. Smits-Veldt	‘2 De literatuur van 1585 tot circa 1600’	In: Een nieuw vaderland voor de muzen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700	2016
Karel Porteman en Mieke B. Smits-Veldt	‘3 De literatuur van circa 1600 tot circa 1620’	In: Een nieuw vaderland voor de muzen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700	2016
Karel Porteman en Mieke B. Smits-Veldt	‘4 De literatuur van circa 1620 tot circa 1650’	In: Een nieuw vaderland voor de muzen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700	2016