Friesche lusthof
(1966-1967)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. 15]
| |
[pagina 15]
| |
Friesche Lust-hof,Beplant met verscheyde stichtelyke Minne-Liedekens / Gedichten / ende Boertige Kluchten.
DOOR
IAN IAN SZ. STARTER. S S. LL. ST.
Met schoone kopere Figueren verçierd; ende by alle onbekende wysen, de Noten, ofte Musycke gevoeght,
Door
Mr. IAQVES VREDEMAN, Musyck-Mr. der Stadt Leeuwarden.
T' AMSTELREDAM,
Gedruckt by Paulus van Ravesteyn. Anno 1621. Voor Dirck Pietersz: Voscuyl, Boeck-verkooper inden witten Engel. | |
[pagina 17]
| |
I. StarterTot den goedgvnstigen leserGa naar voetnoot*1[regelnummer]
Ghy die u lusten schept uyt aengename vreughd;
Die nergens overschrijd de palen vande deughd,Ga naar voetnoot2
Of Wetten vande schaemt: die sonder suyvere oorenGa naar voetnoot3
Te quetsen, Maeghd en Weuw vrypostigh aen mach hooren.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Comt slaet u oogen op dit Lust-Hof, door mijn hand,
Tot vreughd van uwe Geest, beschreven en beplant
Met Liedjes vande min, met vrolijcke Gedichten,
Met Kluchten tot vermaeck, en Rymen om te stichten.
Die ick met vrye wil nu yeder een aenbied,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Niet tegens mynen danck, als 't eertijds is geschied.Ga naar voetnoot10
Doen u van Vtrecht quam een voddery te vorenGa naar voetnoot11
By een geschraept door een, die (soo ick acht) verlorenGa naar voetnoot12
Heeft red'lijckheyd en schaemt: Want d' Eer-dief van mijn lof
Nam tegens mynen wil die Bloemen uyt mijn Hof,
15[regelnummer]
En heeft na syn vernuft en beestigheyd haer bladenGa naar voetnoot15
Met vlecken grof en veel belemmert en beladen,Ga naar voetnoot16
En soo ten thoon gesteld; dat ick my daer van schaem:Ga naar voetnoot17
Iae dat noch 't snoodst is, die bekleed met mynen naemGa naar voetnoot18
En beeltenis; als of ick daer toe had geseten,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
En tot zijn broddery gestemt had met mijn weten:Ga naar voetnoot20
Daer ick het achten sal, soo langh mijn Polse slaet,Ga naar voetnoot21
't Onredelijckste stuck, d' onlydelijckste smaet,Ga naar voetnoot22
| |
[pagina 18]
| |
Die immermeer aen my betoond is of bewesen,Ga naar voetnoot23
Waer van men altemets sal mijn gevoelen lesen:Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Want wat onbillijckers kon immermeer geschien?Ga naar voetnoot25
Het voorbereysel had hy van dit werck gesien,Ga naar voetnoot26
Hy wist dat met mijn wil, en tot hoe groote kostenGa naar voetnoot27
Des Druckers, d' arbeyds-lien dit Lust-Hof eerst begosten,Ga naar voetnoot28
En daerom 't afgestaen: den Drucker voor syn hooftGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Daer noyt naer om te sien met hand en mond belooft,Ga naar voetnoot30
En komt noch nae die tijd (niet achtend' op syn EedenGa naar voetnoot31
Bevestight met syn hand, veel minder op de reden.)Ga naar voetnoot32
Wtgeven sulcken werck! soo snooden voddery!Ga naar voetnoot33
Den Drucker tot verderf, en tot een spyt van my!
35[regelnummer]
G'lijck offer inde Wereld voor hem niet was te drucken,Ga naar voetnoot35
Of hy most my mijn eer, mijn Druckers nut ontrucken,Ga naar voetnoot36
Wel, wie weet hoe de wraeck voor dees geleden hoon
Hem noch bereyden sal syn welverdienden loon?
En ben ick die ick ben, syn schade of zijn schanden
40[regelnummer]
Sal vloijen uyt mijn pen, of springen uyt mijn handen,Ga naar voetnoot40
Nae dat de tijd het rad van myne sinnen leyd,Ga naar voetnoot41
Of dat gelegentheyd stuerd mijn genegentheyd.
En ondertusschen, ghy Lief-hebbers der Gesangen
Wilt met een gonstigh oogh dit eerste boeck ontfangen.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
En singht een reys rondom, en u daer mee vermaeckt,Ga naar voetnoot45
Tot dat het tweede boeck weer uyt den Oven raeckt,
't Welck daedlijck volgen sal, soo veer ick kan bemerckenGa naar voetnoot47
Dat ghy in 't minste schept behagen in mijn wercken:Ga naar voetnoot48
Want eerelijcke loon des arbeyds last versoet,
50[regelnummer]
Die schade door onlust vaeck achter blyven doet.Ga naar voetnoot50
Gonst baerd Nijd.
|
|