Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend41.
| |
[pagina 91]
| |
U bedriegerije koopt niemant so diere om gelt
De Coningen die met u hoereerden zijn ontwaect:
U tien Hoornen
Ga naar voetnoot8.
Ga naar voetnoot13. hebben haer
ooc tegen u gestelt
Die u vlees sullen eten, en branden met gewelt,
10[regelnummer]
Wee, Wee u, Gods wraec is over u gecomen,
Om dat ghy die Aerd' met Toovery hebt gequelt.
God heeft by hemselven wat vreemts voorgenomen
Dat sal hy over u bringen sonder schromen:
Want sterck is de verlosser de Heere Zebaoth
Ga naar voetnoot14.:
15[regelnummer]
Alle man is kennelic, dat ghy staet int verdomen
Want men roept van u overluyt, hier hebdy tslot,
In Spaengien (t'is wonder) oock in Aragonia:
Cecidit, cecidit, Civitas, magna Babilonia.
Ga naar voetnoot18.
Wat meendy stoute, ghy Babelsche Hoer?
20[regelnummer]
Dat mijn volc van my sal Weduwe zijn verlaten?
Set u int stof, ghy hebt gheen Stoel, breydt uut u Vlechtsnoer,
Ga naar voetnoot21.
Ick wil my aen u wreken, gheen mens salt my afpraten,
Dat u jonge manschap sal liggen opter straten
In al u steden doorsteken, vermoort en doorwont,
25[regelnummer]
Want doe ic mijn volc u overgaf thaerder baten
Beweesdy hun noyt barmherticheydt t'eenigher stont:
Daerom zal t'zweert komen en u bederven inden gront:
Siet ick, Ick de Heere wil my teghen u stellen
Om dat gy my blasphemeert met u lasterlicke
Ga naar voetnoot29. mont:
30[regelnummer]
U Vorsten, wagens, paerden, wil ic neder vellen,
Roept dan u Toovenaers, stelt int werc u gesellen,
Ga naar voetnoot31.
Siet of sy u uut mijnder hant sullen helpen:
Daer ghy u op verliet sullen u meest quellen
U boosheyt is ontdect, wie sal u jammer stelpen
35[regelnummer]
U Heylichste kint roept met die in Gasconia
Ga naar voetnoot35.,
Cecidit, cecidit
Ga naar voetnoot36.72., Civitas, magna Babilonia.
Vlient uut, vliet uut Babel mijn uutvercoren volck,
Elc verlosse zijn ziele met wysheyt voordachtich
Vander sonden des Hoers, sy moet inden vyerigen Kolck
40[regelnummer]
Op dat ghy niet en wert haer plagen deelachtich
Want ist dat yemant t'Beest aenbidt, of zijn beelt
prachtich,
Een merckteecken ontfanght in zijn voorhooft offt
rechterhant,
Die sal oock drincken vanden Wijn mijns Torens warachtich:
| |
[pagina 92]
| |
Ja zwaerlic ghepynicht werden inde Helsche brant:
45[regelnummer]
Een Coninginne ben ic (seyt sy
Ga naar voetnoot45.) tot mijner schant
De Hemel can ic sluyten, die Engelen gebied ic pleyn
Ga naar voetnoot46.,
Daerom heb ic by mijner zielen gezworen, want
Zy sal noch een ander liet
Ga naar voetnoot48. leeren
singen met geweyn
Daerom vliet van dese Hoer, mijn volck reyn
50[regelnummer]
Wilt den rechten klaren wijn van my om niet coopen
Want ick bent alleene, die levendige Fonteyn,
Die den Paus doode, en doe over hem roopen
In Italia, oock boven Macedonia,
Cecidit, cecidit, Civitas
Ga naar voetnoot54.,
magna Babilonia.
55[regelnummer]
Soo trect dan henen, gy die de galg zyt ontvloden:
Gedenct wat Babel nu mijn volc heeft begaen
Wreect u aen haer, als mijn getrouwe Boden
Vergelt haer dobbelt, so sy u heeft gedaen
Haer fondament is gevallen, sy kan niet langer staen
60[regelnummer]
Rust u Schilden, palleert
Ga naar voetnoot60. u pijlen, schiet
t'gheschut in haer:
Want sy heeft tegens my gesondicht plaen
Ga naar voetnoot61.,
Verghelt haer t'roepen, Brekekekex, Koax, Koax, zwaer,
Ga naar voetnoot+
Roeyt uut Babel die Zaeyer en die Maeyer claer
Dat elck vant Zweert der Tyrannen tot zijnen volcke keere,
65[regelnummer]
Trect opwaert teghen t'Lant dat alle dinghen verbittert,
maer
Opent haer Coornhuysen, en werptse ter neere,
Geluckich is hy die haer kinderen teere
Verworght, ende morseltse aenden steen,
Doot
Ga naar voetnoot69. haer
nacomelingen datter niemant blyft meere
70[regelnummer]
Plondert haer Juweelen, nu zy heeft hulpe gheen,
Want men roept int Noorden, oock in Livonia
Ga naar voetnoot71.,
Cecidit, cecidit, Civitas, magna Babilonia.
Prince.
Lof loffelijcke Prince, alder Princen Vader
U is de Salicheyt, Eere, glory ende macht:
75[regelnummer]
U oordeelen zijn recht, die ghy uut minlicke Ader
Ga naar voetnoot75.
Over die groote Babylonische Hoere hebt ghebracht,
Die de Aerde bedorven heeft door des draecx cracht
En de Coningen der aerden met hoererye quaet.
Juycht heylige Propheten en Apostelen geacht,
| |
[pagina 93]
| |
80[regelnummer]
God oordeelt u oordeelen van haer metter daet,
Der Heyligen bloet, dat gestort is door haren raet,
Wert nu dapper gewroken door Gods bevel,
Hy geeft haer bloet te drincken vroech en laet
Want sy zijnt waerdich, door haer sondich overspel
85[regelnummer]
Haer rijck is verduystert, sy knauwen haer tongen snel:
Ga naar voetnoot85.
Looft God, Aerde, Fonteynen, en ghy Hemelen
Dat God zijn macht toont aen dese Hoere fel,
End ons verlost van die Roomsche Kemelen
Dies wy singen, spijt alle de Cacademonia
Ga naar voetnoot89.,
90[regelnummer]
Cecidit, cecidit, Civitas, magna
Babilonia.
|
|