Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend
[pagina 85]
| |
40.
| |
[pagina 86]
| |
Ons Coninck is een Coninc groot van weerden,
Van Hemel en Eerden,, en oock van Israel:
Der Princen Prins, een Vorst cloeck int volheerden,
Wat hy wil aenveerden,, volbringt hy haest en snel:
20[regelnummer]
Hy is der Heyden Heylandt, diet al gemaect heeft wel,
Na zijn goet welbehaghen,, wie soude daer vertsagen
Om hem taenbidden, als wy zijn int ghequel.
Ander Reprise, op de selve wijse als vooren.
Gods ghenade staet altijt open,
Tverloren Schaep heeft hy ghehaelt:
25[regelnummer]
Op hem alleen willen wy hopen,
Onse schult heeft hy betaelt:
Sijn Belofte is noyt ghefaelt,
Om ons te verlossen van alle torment:
Gods ghenade staet altijt open,
30[regelnummer]
En zijn Liefde is sonder ent.
Na Gods bevel so wilden wy leven,
Dats dat elck sou gheven,, den Keyser zynen chijs
Ga naar voetnoot32.:
Maer hem de Eere, sy wort hem toegheschreven:
Gheen Goden beneven,, hem, kennen wy propijs
Ga naar voetnoot34.:
35[regelnummer]
Hem behoort de vreese, hy is alleene wijs:
Vervloect wilse Godt houwen,, die op Menschen betrouwen:
Want sy zijn ydel, haer macht is als een rijs.
Reprise.
Op u Pardoen wy niet en achten, &c.
Ghy acht ons Ketters, siet selfs u Bels knapen,
Monicken en Papen,, haer Leer is als fenijn:
40[regelnummer]
Aensiet de liefde van uwe Bijtschapen
Ga naar voetnoot40.,
Bloetghierich sy gapen
Ga naar voetnoot41.,, en souwen Herders
zijn:
Tzijn grijpende Wolven, in eenen heylighen schijn:
dOoghen vol Hoerderije,, en therte vol invije
Ga naar voetnoot44.,
Haer leven en leer, is niet uut Godt divijn.
Reprise.
Gods ghenade staet altijt open, &c.
45[regelnummer]
Ist ghewelt
Ga naar voetnoot45. dat wy volchden
Gods weghen
Als dApostels pleghen,, na ons vermoghen al?
Wy segghen Neen: maer al dat God is teghen
Waer beter versweghen,, uutgheroeyt hen ghetal
Ga naar voetnoot48.:
| |
[pagina 87]
| |
Want de Hoer van Babel
Ga naar voetnoot49.
sal haest comen ten val,
50[regelnummer]
Die ghy nu wilt vereeren, maer tsweert sal u
verteren,
So dat u plaetse hier niemant vinden sal.
Reprise.
Op u Pardoen wy. &c.
Sloeghen wy dAfgoden, hier op wilt mercken
Ga naar voetnoot52
Door sulcke wercken,, wert Godt niet onteert:
Christus smeet selfs die Cooplien uuter Kercken,
55[regelnummer]
Wou niet in sulc percken
Ga naar voetnoot55. ,, zijn woort hebben vermeert
Ga naar voetnoot+
Maer diet uut dieften deden, hebdy meest gheleert,
Ga naar voetnoot56, 57.
Al sonder ons toeseggen,, of sPrincen wederlegghen:
Want quade wercken, tot quaden eynde keert.
Reprise.
Gods Ghenade staet, &c.
Dat wy als Rebellen nu moeten vlieden,
60[regelnummer]
Beclagen veel lieden,, maer Christus spreect seer
vroet
Waert ghy van de Werelt, tsou niet gheschieden,
Sy sou u eere bieden,, nu ghy sulcx niet en doet,
Moet ghy om mynent wille laten lijf en goet.
Hoe souden wy dan vreesen,, God en laet ons gheen Weesen,
Ga naar voetnoot64.
65[regelnummer]
Hoe ghy Vorst des Duyvels, op ons zijt verwoet.
Reprise.
Op u Pardoen, &c.
Die God verloochent, sal hy oock versaken,
Als hy meynt te raken,, int nieu Jerusalem:
Ga naar voetnoot67:
Maer die hem belijdt, die sal hy groot maken,
Twelck dat
Ga naar voetnoot69. willen laken,, die
vanden Caphernem
Ga naar voetnoot+:
70[regelnummer]
Want sy liever derven te hooren Godes stem:
Dan dat haer svleesch wellusten,, hier soude moeten rusten,
Teeuwich verdoemen laden de sulck op hem.
Reprise.
Gods Ghenade staet, &c.
| |
[pagina 88]
| |
Ick laet elck besien, of wy sConincx Landen
So brochten ter schanden,, ghelijckmen u nu siet
75[regelnummer]
Wy waren ree, te weeren zijn vyanden,
Die ghy doet verbranden,, u noyt misdeden yet:
dEdelen die den Coninck int strijden noyt verliet,
Doet ghy schandelic sterven,, om hen
Ga naar voetnoot78. landt te beerven,
Dies bekennen wy u voor geen Heere niet.
Reprise.
Op u Pardoen wy, &c.
80[regelnummer]
Souden wy kennen voor u ons misdaden,
Die vol onghenaden,, niet en doet dan onrecht
En sConincx Wet sietmen u selfs versmaden,
Tsijnder grooter schaden,, zijt ghi worden zijn knecht
Teynden uwer daghen, wert ghy gamaect heel slecht,
Ga naar voetnoot84:
85[regelnummer]
Als onse Godt sal wreken,, het quaet aen u ghebleken:
Wat helpt dan dat ghy ons uut den Lande segt
Ga naar voetnoot86.?
Reprise.
Gods Ghenade staet, &c.
Een Christelicke Kercke kennen wy te gader,
Daer af God is vader,, Christus het Hooft seer reen:
Vant thooft des Paus zijn wy een versmader,
90[regelnummer]
Hy is gheen ontlader
Ga naar voetnoot90.,, der sonder groot
noch cleen:
Noch is oock niet ghebout op den Levenden Steen
Ga naar voetnoot91.:
Gods eer heeft hy ghestolen,, de simpele doen dolen:
Ga naar voetnoot+
Al zijn Insetten verworpen wy met een.
Reprise.
Op u Pardoen, &c.
Als Stadthouder Christi dorft ghy hem noemen,
95[regelnummer]
Dit Kint der Verdoemen
Ga naar voetnoot95.,, tuycht ons die Schriftuer:
Van al dat Godsdienst heet, derf hy hem roemen
Ga naar voetnoot96.
Dat hem elck moet schromen,, door zijn wreetheyt seer,
Hy is tBeest vol Hoofden, des Rooden draecx Figuer,
Ga naar voetnoot98.
| |
[pagina 89]
| |
Daer niet voor willen buygen,, alle Christen getuygen
100[regelnummer]
Dies haer de tweede doot niet sal vallen suer.
Ga naar voetnoot100.
Ga naar voetnoot+
Reprise.
Gods ghenade staet, &c.
Is dat u liefde die ghy tNederlandt draghet,
End ingeboorne plaget,, nemende goet oft schat.
Ende oock wilt behouden, want u so behaghet,
Dat elck u oorlof vraghet,, om te besitten dat,
105[regelnummer]
Van u groote liefde, segt ons Micheas plat:
Ga naar voetnoot105.
Tvette Schaep ghy slachtet,, tmagere ghy verachtet,
Van tbloedt der Heylighen zijdy gheensins sat,
Ga naar voetnoot107.
Reprise.
Op u pardoen wy, &c.
Bacchides beloeft den Machabeen vrede,
Ga naar voetnoot108.
Als hy haer Stede,, creech, brocht hyse ter doot:
110[regelnummer]
Sulcks meynt ghy
Duckdalf uut te rechten mede,
Ghy gaeft haer een snede,, die hen u gaven bloot
Om te verantwoorden, en quamen so in noot:
Wie sou dan u ghelooven,, dan om ons te berooven,
Van goet en leven, dwelck u leert de Paus u hoot.
Ga naar voetnoot114.
Reprise.
Gods Ghenade Staet, &c.
115[regelnummer]
Hebben wy gheherbercht ons Predicanten,
Ga naar voetnoot115.
Weerder dan u Santen,, ghedoopt ons kinders daer
In ons Tempels, gebout aen alle canten,
Met consent der danten
Ga naar voetnoot118.,, van
Parma in dat Jaer
| |
[pagina 90]
| |
Opperste Regente der Nederlanden, maer
120[regelnummer]
Haer valsch hert doortogen
Ga naar voetnoot120.,, heeft ons al
bedroghen,
Dies wy betrouwen op Gods belofte claer.
Reprise.
Op u Pardoen wy, &c.
Ghy stelt ons Gracy tijt als Gods Vassale,
Ga naar voetnoot122.
Hier naer deeuwighe quale,, vergeeft spreect Christus coen
Ga naar voetnoot123.
Niet sevenwerf, maar tseventich sevenmale,
125[regelnummer]
Dat
Ga naar voetnoot125. sonder ghetale,, sal wesen u Pardoen
Aen uwen Broeder, op dat u in elck saysoen
Werden quijt gheschouwen,, de sonden die u rouwen,
Als sal ontfanghen die Vrome, Palmen groen.
Ga naar voetnoot128.
Reprise.
Gods Ghenade staet, &c.
Prince.
Op Godt betrout de
Prins van Oraengien,
130[regelnummer]
Sijnde in Almaengien,, Godt zal stercken zijn handt,
Dat hy sal paeyseren calaengien
Ga naar voetnoot131.,
Den Coninck van Spaengien,, bewaren sijne Pandt:
Vernielen u bloethondt, den vromen een Tyrant:
Laet u Afgodtsche Nacy,, aen Godt bidden om gracy,
135[regelnummer]
Ghy sult Pharo slachten, als Godt ons doet bystant:
Reprise.
Op u Pardoen wy niet en achten, &c.
|
|