Verspreid werk
(1986)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 122]
| |
Den Broeders In Liefde BloeyendeGa naar voetnoot- Anno 1615
Rhetorica die groet al d'oude Kaameristen,Ga naar voetnoot1
En wenscht u alles goets, op dat u niets ontbreect;
Sy klaacht over 'tghewelt, der onreed'lijcke twisten,Ga naar voetnoot3
Gelijck myn Penne hier door haer ingeven spreect.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Den Keyser, Prins, Facteur, wert hartelijck ghebedenGa naar voetnoot5
Om stil-stant van 't gheswets; op dat ick hier mijn RedenGa naar voetnoot6
Onbecommert en vrij, voor u mach brenghen voort,Ga naar voetnoot7
Oordeelt en kiest het best als ghy my hebt ghehoort.Ga naar voetnoot8
Waar is den Gulde-Eeuw, of Golden-Tijdt gevaren,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Die op dees Camer bracht veel Mannen die hier waren
| |
[pagina 123]
| |
Gheboren van 't Gheluck, tot Heerlijckheyts en glants.Ga naar voetnoot11
Tot Heerschappy vol macht, en volheyt des verstants.
Die met Wijsheyt en Kunst, 't Ghebiedt loff'lijck bestierde,Ga naar voetnoot13
En Staatwaardich den Staat, met haar persoon vercierde?Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Helaes! die is verby, den Tijdt die 't al vernielt,Ga naar voetnoot15
Met hulpe vande Doodt, hebbense gantsch ontzielt.Ga naar voetnoot16
Welckx vernuwen my doet in mijn Traanen swemmen,Ga naar voetnoot17
Hoe deerlijck klaacht mijn Lier met veel bedroefde stemmen?Ga naar voetnoot18
Maer laas! Wat ist? wat ist? ten helpt my doch gantsch niet,
20[regelnummer]
Dus moet ick nu door Raat, ontveynsen mijn verdriet.Ga naar voetnoot20
Dewijl ick u niet can met klachten weder krijghen,Ga naar voetnoot21
Soo moet ick noodich nu door vruchteloosheyt swijghen.Ga naar voetnoot22
Ach! Camer, Camer! Ach! als ick u nu bekijck
Hoe zeer zijt ghy Helas! u selven onghelijck.
25[regelnummer]
U bloeyende ghedaant, daar ick met plach te brallen,Ga naar voetnoot25
Is door twisten des tijts, becans en al vervallen.Ga naar voetnoot26
En 'tis te duchten dat die gantsch neerstorten sal,
Indien de Tweedracht wast, die u het wreet ghevalGa naar voetnoot28
| |
[pagina 124]
| |
Dus schielijck overstuurt, door u onwaardicheyden,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Of door u misverstant en 'talte slecht beleyden.Ga naar voetnoot30
Voormaals naar out ghebruyck coosmen tot d'hooghste staatGa naar voetnoot31
Een gheleert, treff'lijck Man, of eener uyt den Raat,Ga naar voetnoot32
Die door ghewoont' en kunst, ghehouden wert Raadt-saalich,Ga naar voetnoot33
En Heerschten wijsselijck, ontsich'lijck en lief-taalich,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Doen vantmer Geesten veel, Schrijf-rijck end wel bespraacktGa naar voetnoot35
Int uytbeelden geswind, Aartich en ongemaackt.Ga naar voetnoot36
Van wiens seer hooghe Lof 't ghepeupel lang sal roemen,Ga naar voetnoot37
Of Fama na haar doodt met een eerbiedich noemenGa naar voetnoot38
En 't overblyfsel dat ga ick allensgens quytGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Door ongeluck, en doodt, doch die nydighe tydtGa naar voetnoot40
Die doodt mijn grootsche roem, mijn Mannen seer verstandich,Ga naar voetnoot41
Of door sotheyt en twist, maackt sy my die af-handich.
Ach arm mijn groot verlies baart in mijn groot verdriet.Ga naar voetnoot43
Dat uyt-muntende puyck en vind' ick hier nu niet.Ga naar voetnoot44
| |
[pagina 125]
| |
45[regelnummer]
Besiet de Caarten self, en over-leest de NaamenGa naar voetnoot45
Van over twintich Jaar, ghy sult schrickend' u schaamenGa naar voetnoot46
Dat ghy nu met dit schuym sout comen hier ten pronck,Ga naar voetnoot47
Of in de Schou-plaats daar eerst niet dan Gout en blonck.Ga naar voetnoot48
Wanneer men nu verkiest siet men te samen rottenGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Het stoffe van de Maats, een deel neus-wijse Sotten,Ga naar voetnoot50
Ja wiens gemeyne roep dan maacken eenen ManGa naar voetnoot51
Die na haar sinlijckheyt de Rollen gheven canGa naar voetnoot52
Hy door het lief gecoos, let niet eens op 't behooren,Ga naar voetnoot53
Soo gaern heeft die Man dat toeten in zijn ooren,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Want daar pluymstrijckery, goetdunckentheyt vermeert,Ga naar voetnoot55
Daar vonnist t'onverstant de dingen al verkeert,Ga naar voetnoot56
Sy maackt Coning, of Prins, die Boer te zyn behoorden,
Die best de stomme speelt, gheeft sy een sack vol woorden,Ga naar voetnoot58
De grootste Narrery die men yewers oyt von:Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Siet den verwaanden Geck, siet daer den holle Ton,Ga naar voetnoot60
| |
[pagina 126]
| |
Een Lantaarn sonder Licht, een Prinsche van de Dooren,Ga naar voetnoot61
Hadden mijn volck te slecht tot een Heerscher gekooren,Ga naar voetnoot62
Dies zyn labbige tong (ha Campen!) heeft gheseytGa naar voetnoot63
Dus lang heeft op u Duym den Werrevel gedreyt,Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Nu comt het na ons wensch, en na al ons begheeren,
Wy sullen nu een reys een ander Lietgen leeren,Ga naar voetnoot66
Welcks stijf en dwaas op-set Thersites heeft gestarckt:Ga naar voetnoot67
Vraagt ghy wien? de Dragers Heerschap van den Coorn-marcktGa naar voetnoot68
Syn grove botte tongh en hout niet op van scheldenGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Van zijn voornaemste Knechts of alderbraefste Helden,
Hy met al sijn aenhangh sullen door trotsche spijt,Ga naar voetnoot71
De Camer eer yet lang soo ghyer niet voor sytGa naar voetnoot72
Veel helpen int verderf, of in eeuwighe schanden
De School des Kunstenaars, en Lust-hof der verstanden,Ga naar voetnoot74
| |
[pagina 127]
| |
75[regelnummer]
De Suygh'lingen mijns borsts wijcken vast daegh'lijcx af,Ga naar voetnoot75
Int goede Coorens plaats hout ghy 't onnutte Kaf,
Een onbesnoeyden hoop in stee van goe Ghesellen,Ga naar voetnoot77
Die men met alle recht een neus-dwangh op sou stellen,Ga naar voetnoot78
En breydelen haar mont, met eenen Muyl-bant strengh,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Op dat haer fel ghebidt gheen schade meer en brengh.
Siet daar dat vuyle tuygh de Tanden t'samen duwen,
Wt vrees dat sy van spijt haar Galle souden spuwen,Ga naar voetnoot82
Om dat sy zyn gheraackt soo louter op haar seer,Ga naar voetnoot83
Mijn Vrunden soo't u smart, doet het hier na niet meer.
85[regelnummer]
Maar wat? ick bid vergeefs, het wert hoe langs hoe grover:Ga naar voetnoot85
Ay Hoofden siet (ick bids) dit Heyrtgen eensjes over,Ga naar voetnoot86
Als ghy nu maacken wilt een groot of dapper Gast,Ga naar voetnoot87
Wie dunckt u dat van dees dit recht te speelen past?Ga naar voetnoot88
Sal't schier niet zijn van noot dat men van dese dingenGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Met bidden weder-roept de willighe Ballingen?Ga naar voetnoot90
Och jaat! voor seecker jaat, het is voor seecker best
Eer het ghemeene volck ons lastert op het lest,Ga naar voetnoot92
En eer men my begeckt, of u belacht bejouwet,Ga naar voetnoot93
En al u doen (alst is) voor Kinder-spel en houwet:Ga naar voetnoot94
| |
[pagina 128]
| |
95[regelnummer]
Want brenght men hier wat schoons, yet vermaarts of wat goets
Het wert schendich verlampt van dees waan-wyse bloets:Ga naar voetnoot96
Dit wraack-goet, dit uytschodt, dees onwetende BuffelsGa naar voetnoot97
Stichten dees muytery, eer om dit licht ghepuffelsGa naar voetnoot98
Mijn oude eer vergaat, en wendet sich in schant,Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Soo comt my nu te hulp met u Kunst-rijck verstant.
Ghy Heeren van dit volck wilt met bescheyden redenGa naar voetnoot101
Verdelghen dese twist, op dat Liefd' bloeyt in vreden.Ga naar voetnoot102
Ist niet wel last'rens waart, dat ghy u veynst te synGa naar voetnoot103
Het gheen ghy niet en bent, of verbeeld inden schijn,
105[regelnummer]
Ghy die den Tytel hebt, of naam van Reden-rijcker,Ga naar voetnoot105
Wie sach oyt glans of schijn? syn wesen ongelijckerGa naar voetnoot106
Noemt nu Reden-arm u, of Haaters seer twist-mildt,Ga naar voetnoot107
Want ghy zijt heel verkeert, als teycken van u Schildt.Ga naar voetnoot108
Bedenckt dat met belul ghy roem-waardighe Mannen,Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
En wilt met Liefden u wed'rom te samen spannen,Ga naar voetnoot110
| |
[pagina 129]
| |
Soo sal ick Kunst-Goddin Rhetorica LofbaarGa naar voetnoot111
Besprengen u vernuft met mijn spring-ader claar,Ga naar voetnoot112
Hoewel 't spytich verdriet ick dus lang heb gheleden,Ga naar voetnoot113
En my deed' steulpen uyt een stroom van moey'lijcheden,Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
Ick heb tegen mijn Aart gesproocken fel en strafGa naar voetnoot115
Om u door dit ontsich te leyden van 't quaat af,Ga naar voetnoot116
En Deuchd' sal (hoop ick) voort u haar selven aan-prysen,Ga naar voetnoot117
Of u Meesters sullen 't u met Reden onderwysen.Ga naar voetnoot118
Beleefde Menschen die mijn Reden recht verstaat,Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Het ontarn'de wilt vereenen metter daat.Ga naar voetnoot120
Benaarsticht over al de kunst met goet opmercken,Ga naar voetnoot121
En strijden nu om Eer, in Eerweerdighe wercken.Ga naar voetnoot122
Ghy sult oock weet ick wel hier nemen nu in't goet,Ga naar voetnoot123
Het onrustich vermaan dat u mijn leerlingh doet.Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Die met onschuld dat schier van hem had afgeslagen,Ga naar voetnoot125
Maer synde onderrecht, soeckt hy nu te behaghen:Ga naar voetnoot126
| |
[pagina 130]
| |
Den verstandellen of ten minsten luttel lien,Ga naar voetnoot127
Voor wichtigher (seyt hy) laat hy zijn meerder zien.Ga naar voetnoot128
Doch ick selfs had nu meer te segghen voorghenomen,
130[regelnummer]
Maer denck u eer yet langh onsichtbaar by te komen.Ga naar voetnoot130
Dan Campen, Lambert, Hooft, en Samuel sal 'tgheschil,Ga naar voetnoot131
Wel slechten met voorsicht, soo ick dat hebben wil.Ga naar voetnoot132
Vaart wel mijn oude Maats die noch in Liefde bloeyen,
Ick haat u haateren, die in 'tkrackeelen groeyen.Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
Haar verstand'loos gherel, en mach my doen gheen scha,Ga naar voetnoot135
Ick ben te gherust ghetroost, ick vrager gants niet na.Ga naar voetnoot136
Onghetwijffelt ghy sult dit op een ander houwen,Ga naar voetnoot137
En die dit heeft ghemaeckt in gheen manier vertrouwen.Ga naar voetnoot138
Doch of ghy 'tschoon al riedt, wie dat dit eerstmael schreef,
140[regelnummer]
Ghy sultet weten niet soo langh als ick hier leef.
Hier met bid ick verloff ghy Heeren wijd vernaamt,Ga naar voetnoot141
Vermits my wederom te keeren nu betaamt
By mijn Meestersse, die u Antwoort sal verbeyden:Ga naar voetnoot143
Blijft vriendelyck gegroet, den tijt gebiet te scheyden.
|
|