Verspreid werk
(1986)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
VervolchDer Vrunden waare Liefd' en Aver-oude TrouwGa naar voetnoot1
Is door Heer Delio an Laselva ghebleeken,Ga naar voetnoot2
In voeghen, dat ick niet vrymoedigh dar wtspreeken,Ga naar voetnoot3
Wat dat ick voor het hooghst', of voor het grootsten houw.
5[regelnummer]
De broederlijcken Jonst of boosheyt vande Vrouw,Ga naar voetnoot5
Die verghen dorst an d'een, om d'ander te doorsteeken,Ga naar voetnoot6
Om dat hy was ghetrouwt, o spijt! o lust tot wreeken:
Hoe haast, maar meest te laat, soo baar gy het berouw.Ga naar voetnoot8
De schalcke Cinthia soo knap als sy maar hoortGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
De looghentijng straat-maar, van d'onghedoode Moort,Ga naar voetnoot10
Claaght sy den Moorder an, en leyt hem valsche laghen.
O dubbelheyt deurtrapt: Wee hem die licht ghelooft,Ga naar voetnoot12
Leest met op-merck, en vlecht een Lauwer-crans om t'hooftGa naar voetnoot13
Des Duytschen Rijmers, dies met eeren wel mach draghen.Ga naar voetnoot14
g.a. in brederode.
T'kan verkeeren. |
|