Sonnets op Ian Syvertsoon Kolms Treur en bly-Spel-
Wilt ghy de weyflery der looser lichter Vrouwen 1
Eens affgheschildert sien? soo doorsoeckt eens dit Boeck,
T'welck als een spieghel u sal klaarelijck en kloeck 3
Al haar lichtveerdicheydt, en valscheyt doen aenschouwen.
5
Die die te recht bedenckt, sal hem by sulcken houwen 5
Met wien dat hy ontsweeft de gramschap en de vloeck, 6
Des ijverighen Godts, wel die: zijn ondersoeck 7
Min, als d' Ervaarentheyt van anderen vertrouwen. 8
In t'stuck van Boeldery: dat meestendeel doch gheeft 9
10
Ellende, Ramp en smaat, waar deur men end'lingh leeft, 10
In jammerlijcken staat, van buyten, en van binnen 11
Het Lichaam en de Gheest, Veneetsche Cinthia, 12
Wat laat ghy hedensdaeghs al Susterlinghen na, 13
Die immers alsoo slim bedrieghen die haar Minnen. 14
|
-
-
-
Kolm: de Zuid-Nederlander Jan Sievertsen Kolm, waarschijnlijk te Antwerpen omstreeks 1575 geboren maar sinds het begin van de 17de eeuw in Amsterdam, was anno 1615 éen van de leidende dichters in de Brabantse Kamer. Bij de ondertrouw voor zijn tweede huwelijk (november 1616) wordt hij schilder genoemd; er zijn eerst sinds kort 77 pentekeningen van zijn hand bekend. Hij werd 6 juni 1637 in de Westerkerk begraven.
-
-
Gepubliceerd als het vijfde van negen drempeldichten vóor Battaefsche Vrienden-Spieghel. t'Amstelredam. By Gerrit H. van Breugel, 1615. De opdracht, aan Th. Rodenburgh, is door de auteur gedateerd: 1. Mei, 1615.
Opschrift romein; tekst fractuur; eigennaam daarin romein.
-
1
-
weyflery: wispelturigheid; looser: sluwe.
-
3
-
klaarelijck: helder, duidelijk; kloeck: krachtig. Met alliteratie.
-
5
-
Die die: wie deze (nl. deze lichtvaardigheid en valsheid); te recht bedenckt: naar behoren overdenkt; hem: zich.
-
6
-
ontsweeft: ontkomt aan; gramschap: toorn.
-
7
-
ijverighen: geen zonde ongestraft latende; wel die: gezegend degene die; de dubbele punt denke men weg, evenals de punt na het volgende vs.; de zin loopt door tot en met vs. 9a.
-
8
-
Min, als: minder dan; vertrouwen: deze meerv. vorm wel ter wille van het rijm, want het onderw. die (vs. 7) is enkelvoud.
-
9
-
Boeldery: buitenechtelijke seksuele omgang; dat: hetgeen.
-
11
-
van buyten, en van binnen: lichamelijk en innerlijk; identiek aan vs. 12a
-
12
-
Veneetsche: Venetiaanse; Cinthia: de vrouwelijke hoofdpersoon uit het stuk, dat in Venetië speelt.
-
13
-
Wat (...) al: hoeveel; Susterlinghen: eig. zusterskinderen; bloedverwanten, soortgenoten.
-
14
-
immers alsoo slim: zeker even sluw, even erg; die: wie.
|