De Denker. Deel 6 (1768)(1769)– [tijdschrift] Denker, De– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave De Denker. No. 262. Den 4. January 1768. [Onderzoek waarom de menschen in 't algemeen zoo bang voor Sterven zyn.] De Denker. No. 263. Den 11. January 1768. [Vertoog tot lof van den Winter.] De Denker. No. 264. Den 18 January 1768. [Het Spiegeltje.] De Denker. No. 265. Den 25 January 1768. [Brieven van Philodoxus; Sincerus; Deun; en Jan Geldzak over de Mildaaddigheid.] De Denker. No. 266. Den 1 February 1768. [Brief, waarin een zekere Filosoof zyn Leerstelzel, dat wy Marionnetten zyn, Philosophicè bewyst, en Philosophico-Theologicè zoekt staande te houden; Vervolg van No. 227 en No. 243.] De Denker. No. 267. Den 8 February 1768. [Ontmoetingen van een' jong Heer by de Voogden eener jonge Juffer, die door hem ten Huwelyk wordt verzogt.] De Denker. No. 268. Den 15 February 1768. [Ernstige Waarschuwing van eenen stervenden Jongeling, aan zynen Vriend; in zyne jongste oogenblikken zich beklaagende over zyne onbedagtzaamheid; en bedenkingen daar over.] De Denker. No. 269. Den 22 February 1768. [De bespottelykheid, van zich zelven misdaadiger, enz. afteschilderen, dan men is, en waarlyk gelooft te zyn, aangetoond.] De Denker. No. 270. Den 29 February 1768. [Laffe aardigheden.] De Denker. No. 271. Den 7 Maart 1768. [L.S. Bedenkingen over het sterven van zynen Vader.] De Denker. No. 272. Den 14 Maart 1768. [Gesprek tusschen eene Gentsche Dame en een Haarlemmer Vrouwtje over de Zindelykheid.] De Denker. No. 273. Den 21 Maart 1768. [Beginsels van den Oorlog onder de Filosoofen in China.] De Denker. No. 274. Den 28 Maart 1768. [Een jong Heer, van middelen, en van een tamelyk goed gedrag, die niets weet, en niets by de hand heeft, in zyne waare gedaante vertoond.] De Denker. No. 275. Den 4 April 1768. [Haastige menschen zyn geene Verraders. - En nader berigt van den Chineeschen Oorlog. op No. 273.] De Denker. No. 276. Den 11 April 1768. [Onderzoek waar aan men de Ongelyke bedeeling van tydelyke middelen hebbe toeteschryven.] De Denker. No. 277. Den 18 April 1768. [Charons Boot met Schimmen gelaaden, om naar de Elizeesche Velden overtesteeken. Wier onderscheidene Karakters geestig geschetst worden.] De Denker. No. 278. Den 25 April 1768. [Gesprek tusschen Vader en Zoon over het Onderzoek van den Godsdienst.] De Denker. No. 279. Den 2 May 1768. [Brief van J.S. waar in den Denker aangemoedigd wordt, om, schoon zyne goede oogmerken van zommigen gedwarsboomd worden, niet te bezwyken, maar met het bestryden der ondeugd ieverig voort te gaan.] De Denker. No. 280. Den 9 May 1768. [De Waereld vol Zotten.] De Denker. No. 281. Den 16 May 1768. [De Inktkooker.] De Denker. No. 282. Den 23 May 1768. [Nader berigt van den Filosoofischen Oorlog in China; waar van No. 273. gehandelt is.] De Denker. No. 283. Den 30 May 1768. [Vervolg op No. 282 wegens den Filosoofischen Oorlog in China.] De Denker. No. 284. Den 6 Juny 1768. [Godvrugtige beschouwing van Gods Almagt, Wysheid en Goedheid in de schepzelen.] De Denker. No. 285. Den 13 Juny 1768. [Wy weeten niet hoe het met ons onmiddelyk na den dood zal gaan, echter weeten wy dat 'er eene Opstanding enz. zal zyn.] De Denker. No. 286. Den 20 Juny 1768. [Men heeft nodig, de onderscheidene Karakters der menschen te kennen, met welken men omgaat.] De Denker. No. 287. Den 27 Juny 1768. [De Gebroeders Pieter, Marten, Jan, Simon en Harmen, bandelen strydig met den last en instructie des Afgezants van hunnen Vader.] De Denker. No. 288. Den 4 July 1768. [Het gewoon zeggen, het moet hier op deeze Waereld niet volmaakt, niet al te mooi weezen, overwoogen.] De Denker. No. 289. Den 11 July 1768. [Droom over eene Pleitzaal, daar de geschillen geregtelyk onderzogt en beslischt worden.] De Denker. No. 290. Den 18 July 1768. [De Filosoof van No. 266, wordt overtuigd, dat Reden en Openbaaring, zalze van God zyn, niet met elkanderen kunnen stryden; en erkent, dat de H.S. leert, dat wy vrye werkers zyn.] De Denker. No. 291. Den 25 July 1768. [Vervolg van No. 290, waarin berigt wordt, hoe hy in dat Gevoelen is gebragt, dat de Openbaring geen Geloof verdient.] De Denker. No. 292. Den 1 Augustus 1768. [Hy erkent zyne voorige dwaasheid, dat wy Marionnetten zyn; beschuldigt en beklaagt zich zelven geweldig, dat hy de Openbaring tot nog heeft verworpen; en verfoeit zyn gedrag, dat hy echter belydenis heeft gedaan, van haar te geloven.] De Denker. No. 293. Den 8 Augustus 1768. [Het Karakter der Predikanten verdedigd tegen sommigen spotters met die eerwaardige Orde.] De Denker. No. 294. Den 15 Augustus 1768. [De zelfkennis van onzen zeedelyken Staat aangepreezen door eenige ernstige bedenkingen.] De Denker. No. 295. Den 22 Augustus 1768. [De dwaasheid van en Ampt te begeeren, daar men onbekwaam toe is, en de verkeerdheid dier Ouderen, die hunne Kinderen ergens toe schikken, cer zy zien of zy daar toe bekwaamheid hebben, aangetoond.] De Denker. No. 296. Den 29 Augustus 1768. [Over de zugt tot verandering, en het onveranderlyk blyven staan op zyn stuk.] De Denker. No. 297. Den 5 September 1768. [Vervolg van No. 296. En een Brief, betreffende No. 287.] De Denker. No. 298. Den 12 September. 1768. [De Heer Eerlyk Secundus betoont zyn groot genoegen over No. 293. en spoort den Denker aan, om dus voorttegaan: de Heer Verlegen, die eene Vrouw van eene andere Gezindte getrouwd heeft, vraagt om raad, hoe hy zich hebben te gedraagen, naardien zyne Vrouw zyne heide Dogters, in haare Kerk, zoekt optevoeden; en des Denkers raad aan dien Heer.] De Denker. No. 299. Den 19 September 1768. [Brief van Juffrouw Sophia Boncoeur Wed. Diligent, over de onbeusche bejeegeningen van haaren oudsten Zoon; en antwoord op denzelven; benevens een brief van Pigritiae Adversarius over Luie Predikanten.] De Denker. No. 300. Den 26 September 1768. [Drie Persoonen; een Eerlyk man, een voorzigtig mensch, en eene zeer byzondere vrouw; geschetst.] De Denker. No. 301. Den 3 October 1768. [Zeer onderscheidene ontmoetingen van een Heer op zyne reis, by eenigen zyner oude Academie-kennissen.] De Denker. No. 302. Den 10 October 1768. [E.L. bemerkt dat het houden eener Buitenplaatse nadeelig is voor zyne zaaken, waarom hy edelmoedig besluit, zich, als voorheen, met een Burgertuin, te vergenoegen.] De Denker. No. 303. Den 17 October 1768. [Nadere aanmerkingen over het geval van den Heer Verlegen, No 298; en een Brief van S. Verlegen geboren Virago over de belofte haares mans, dat de Dogters met Haar en de Zoons met Hem zullen gaan; en eenige aanmerkingen op denzelven.] De Denker. No. 304. Den 24 October 1768. [Request van den Gemeente Gods te Grysburg, dat haar Predikant Nooitopzynkamer over zyne verregaande luiheid mag gedeporteerd worden, en fiat op hetzelve; en eenig nader berigtwegens den Chineeschen Oorlog, waarvan No. 273, No. 282 en 283, gebandeld is.] De Denker. No. 305. Den 31 October 1768. [Brief van Jan Galant, en andwoord op denzelven, hoe een jong Heer zich in het vryen moet gedraagen.] De Denker. No. 306. Den 7 November 1768. [De onderscheidene takken der Geleerdheid, als zoo veele verschillende Waerelden beschouwd.] De Denker. No. 307. Den 14 November 1768. [Brief van den Heer L.J. in welken hy, op eene geestige wyze, den Denker, als eenen anderen Momus afgeschetst.] De Denker. No. 308. Den 21 November 1768. [De Hekel- en Pasquil-Schryvers verdedigd.] De Denker. No. 309. Den 28 November 1768. [Twee uitmuntende Karakters, ter navolging voorgesteld.] De Denker. No. 310. Den 5 December 1768. [Regels van de Portraitschilders in agt te neemen.] De Denker. No. 311. Den 12 December 1768. [Een waar Vriend geschetst.] De Denker. No. 312. Den 19 December 1768. [Droom over het Vermaak, onder de gedaante van eene fraaie en beminnelyke Dame.] De Denker. No. 313. Den 26 December 1768. [De Denker verheugt zich over het groot nut, dat zyn schryven heeft te wege gebragt; en moedigt zich zelven daardoor aan, om met lust voorttegaan.]