De Denker. Deel 1 (1763)(1764)– [tijdschrift] Denker, De– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave De Denker. No. 1. Den 3. January 1763. [Inleiding tot dit Papier. Bericht van den Denker omtrent zyn Persoon en Werk.] De Denker. No. 2. Den 10 January 1763. [Gewoone Traagheid der Schryveren. Brief van Dicax aan den Denker over den Tytel van zyn Werk: en Antwoord daar op.] De Denker. No. 3. Den 17. January 1763. [Verhaal van het vieren van een Vyf-en-twintig-jaarig Eeuwseest van den Amsterdamschen Schouwburg; en bedenkingen daar over. Aanmerkingen van den Denker over den Juichenden Schouwburg: een Toneelstukje te dier gelegenheid vervaardig.] De Denker. No. 4. Den 24. January 1763. [Gesprek in een Koffyhuis over den Denker. Aanmerkingen over den blinden eerbied, die den Ouden, boven de hedendaagsche Schryvers, gemeenlyk wordt toegedraagen.] De Denker. No. 5. Den 31. January 1763. [Brief van Justus Denkgraag. Dat een Denker beter is dan een Praater. Wat de Denker verstaat door wel te denken.] De Denker. No. 6. Den 7. February 1763. [Brief van een Koopman aan den Denker, over de onnuttigheid der Studie; en de verkeerde Geleerdheid zyner drie Broeders.] De Denker. No. 7. Den 14. February 1763. [Dat het den Mannen te wyten is, dat de Vrouwen zich meer aan het vertoonen van lighaamelyke Bevalligheid; dan aan de verbetering haarer Zielsvermogens laaten gelegen zyn. Aanspooring voor de Vrouwen tot het oeffenen van haar verstand.] De Denker No. 8. Den 21. February 1763. [Brief van P. aan den Denker, over het Voordeel der Onweetendheid. Het geluk van onweetend te zyn, met verscheiden voorbeelden gestaafd.] De Denker. No. 9. Den 28. February 1763. [Over de redenen van het vermenigvuldigen der Schryvers en Geschriften. Gesprek van den Denker met eenen hedendaagschen Huurschryver.] De Denker. No. 10. Den 7. Maart 1763. [Over het nabootsen van het geluid van Dieren en soortgelyke laffe aardigheeden.] De Denker. No. 11. Den 14. Maart 1763. [Brief van E.T. aan den Denker over de Konst van Vergeeten.] De Denker. No. 12. Den 21. Maart 1763. [Klagte van R.U. aan den Denker, over het gebruik van dubbelzinnige en geile uitdrukkingen; byzonderlyk in de tegenwoordigheid van Vrouwen en Kinderen.] De Denker. No. 13. Den 28. Maart 1763. [Over het Kaartspel. De Redenen aangeweezen, waarom de meeste menschen zich gaarne met het Kaartspel beezig houden.] De Denker. No. 14. Den 4. April 1763. [Brief van Rotterdam aan den Denker geschreeven over het verzuim van zekere plegtigheid, aldaar by het begraaven van een Leeraar gebruikelyk; en de gevolgen daar van. Bedenkingen van Dicax over het blindelings opvolgen van oude gewoontens.] De Denker. No. 15. Den 11. April 1763. [Brief van J.D. aan den Denker, over het medelyden en de mededeelzaamheid.] De Denker. No. 16. Den 18. April 1763. [Over het te vondeling leggen van Kinderen. De nuttigheid van een Vondeling-huis aangetoond.] De Denker. No. 17. Den 25. April 1763. [Brief van Martinus Scriblerus Mart. Fil. Mart. Nep. aan den Denker, ter verdeediging der Huurschryvers. Overeenkomst tusschen een' Huurschryver en Advocaat.] De Denker. No. 18. Den 2. May 1763. [Brief van Dorothea aan den Denker, over de Godsdienstige Begrippen van haaren Oom en Moei. Dat het gebruik van ligte Kouleuren tot Kleeding geen meer ydelheids in zich sluit, dan het draagen van donkere Kleederen.] De Denker. No. 19. Den 9. May 1763. [Over de Kunst van Hooren. Wat'er tot Wel Hooren vereischt wordt.] De Denker. No. 20. Den 16. May 1763. [Over de Vryheid van Denken en Schryven over Godsdienstige Onderwerpen.] De Denker. No. 21. Den 23. May 1763. [Het nut der Verkwisting aangetoond. Ontwerp van den Denker, om het geld onder den man te brengen, en het algemeen belang der Maatschappy edelmoedig te bevorderen.] De Denker. No. 22. Den 30. May 1763. [Brief van Eusebius over het Profaneeren; ter betoog van de schandelykheid en onbetaanlykheid daar van. Gedagten van den Denker over het Godsdienstig Onderwys van Kinderen.] De Denker. No. 23. Den 6. Juny 1763. [Brief van T. aan den Denker; om te doen zien, dat het sluiten der ooren den menschen niet minder, dan dat der oogen zon te stade komen. Ontwerp om zekere Oorklapjes te doen maaken.] De Denker. No. 24. Den 13. Juny 1763. [De Vryheid van Schryven, zo over Polityke, als Godsdienstige Onderwerpen, bewaren en verdeedigd.] De Denker. No. 25. Den 20. Juny 1763. [Brief van Jan Zorgeloos aan den Denker ter verdeediging van zyne edelmoedige geldverkwisting; en Antwoord daar op.] De Denker. No. 26. Den 27. Juny 1763. [Brief van J. over het Bankbreeken en de Banque routiers.] De Denker. No. 27. Den 4. July 1763. [Over de In-enting der Kinderpokjes.] De Denker. No. 28. Den 11. July 1763. [Over de Pragt en kostbaare Vermaaken. Dat alle uitspanningen smaakeloos en verveelend zyn; wanneer zy niet door oeffening en arbeid vervangen worden.] De Denker. No. 29. Den 18. July 1763. Brief van T. aan den Denker; dat men de Kinderen gemeenlyk te vroeg en op eene verkeerde wyze leert bidden. Brief van Christiaan Order over eenige misbruiken by het bedienen van den Doop.] De Denker. No. 30. Den 25. July 1763. [Brief aan den Denker wegens deszelfs verdeediging van de onbepaalde Vryheid der Drukpers in No. 24.; en Aanmerkingen van den Denker daar over.] De Denker. No. 31. Den 1. Augustus 1763. [Brief van Achitofel Simon, behelzende deszelfs Levensbeschryving; en een Voorstel om over de Zedekunde, met betrekking tot den Koophandel, Lessen te geeven.] De Denker. No 32. Den 8 Augustus 1763. [Over de Fransche Schoolen en Fransche Meesters.] De Denker. No. 33. Den 15. Augustus 1763. [Dat het den Geestelyken niet vry staat, zich met Staatszaaken op den Predikstoel te bemoeijen, of de Overheid openlyk te bestraffen; aangetoond in eenen Brief van A.T. aan den Denker.] De Denker. No. 34. Den 22. Augustus 1763. [Beschouwing van het menschelyk leeven, en wat daar uit nopens het eind onzer Schepping, en een toekomenden staat op te maaken zy.] De Denker. No. 35. Den 29. Augustus 1763. [Over de Veelwyvery. Betoog dat dezelve waarlyk met de Wetten der Natuur strydig is.] De Denker. No. 36. Den 5. September 1763. [Dat men zich aan alle schikkingen der Voorzienigheid met gelaatenheid moet onderwerpen; dewyl wy zelden in staat zyn te beoordeelen, of het geen ons overkomt als een wenschelyk geluk of schadelyk onheil te agten zy.] De Denker. No. 37. Den 12. September 1763. [Brief van O.A. aan den Denker; behelzende de beschryving van een gezelschap van eenige liefhebbers der Jagt en een Pedant.] De Denker. No. 38. Den 19. September 1763. [Brief van A.T. aan den Denker. Waarschynlykheid van een toekomend leeven afgeleid uit het nadeel, dat ons de verbetering onzer zielsvermogens in dit leeven toebrengt.] De Denker. No. 39. Den 26. September 1763. [Brief aan den Denker, om te doen zien dat Kooplieden zich niet op de verkryging van Weetenschap of Geleerdheid behoeven toe te leggen.] De Denker. No. 40. Den 3. October 1763. [Losse gedagten van den Denker over de Vrouwen; het Huwelyk; de Driften; de Liefde der Ouders en Kinderen tot elkanderen enz.] De Denker. No. 41. Den 10. October 1763. [Brief van Philalethes aan den Denker; behelzende zyn Gesprek met Eudoxus en Sophia over het denken der ziele.] De Denker. No. 42. Den 17. October 1763. [Aanmerkingen van den Denker over den Brief van Philalethes in No. 41. Dat het waarschynlykst is, dat de ziel altoos denkt.] De Denker. No. 43. Den 24. October 1763. [Wat 'er door verstaan wordt, wanneer een Man of Vrouw gezegd worden een goed Huwelyk te doen.] De Denker. No. 44. Den 31. October 1763. [Brief van J. Souple aan den Denker. Dat behoeftigen niets van de vriendschap en het medelyden hunner medemenschen, maar alles van de verwaandheid en andere driften hunner Patroenen te verwagten hebben.] De Denker. No. 45. Den 7. November 1763. [Over de Onvergenoegdheid. Betoog dat elk mensch doorgaans juist zo veel genoegen ten deele valt, als waar voor hy, uit hoofde van zyn byzonder gestel van ziel en lighaam, vathaar is.] De Denker. No. 46. Den 14. November 1763. [Brief van Orthodoxocritus aan den Denker, behelzende een Ontwerp om een Kaart van de Regtzinnigheid te maaken; en Regelen ter bewaaring der Orthodoxie.] De Denker. No. 47. Den 21. November 1763. [Het nut der waare Welleevendheid aangetoond.] De Denker. No. 48. Den 28. November 1763. [Over de bitterheid der Kerkelyke Twisten, en de Heerschzugt der Geestelyken. De redenen daar van naargespoord.] De Denker. No. 49. Den 5. December 1763. [Brief van *** aan den Denker, tragtende te doen zien dat de meeste menschen zelfs al waakende nooit denken.] De Denker. No. 50. Den 12. December 1763. [Lofreden ter eere van den Geest van Beuzelaary.] De Denker. No. 51. Den 19. December 1763. [Bedenkingen over de Nederigheid en Verwaandheid.] De Denker. No. 52. Den 26. December 1763. [Tweede Brief van ***, bewyzende dat de meeste menschen gelukkig leeven, om dat zy in het geheel niet denken.]