| |
| |
| |
De Denker.
No. 16.
Den 18. April 1763.
[Over het te vondeling leggen van Kinderen. De nuttigheid van een Vondeling-huis aangetoond.]
DE Brief van J.D. in myn voorgaande Vertoog uitgegeeven, heeft my eenige bedenkingen over het te vondeling leggen van kinderen verschaft, die ik heeden mynen Leezeren zal medededeelen.
By eene oude Keure deezer Stad is de straffe op het verlaaten en te vondeling leggen van kinderen bepaald, dat de ouders en anderen, die
| |
| |
zich daar aan schuldig maakten, het oor zou afgesneeden worden; en dat de eersten voor altoos, en de anderen voor tien jaaren zouden worden gebannen. Nadere Keuren hebben 'er andere lyfstraffen op gesteld; en ik twyffel niet, of 'er zullen ook in andere plaatzen wetten hier tegen gemaakt zyn. Ondertusschen schynt het my toe, dat de Voorouders deeze misdaad in al te haatelyk een licht beschouwd hebben; en dat die Wetten niet geheel van hardigheid zyn vry te spreeken. Het is zekerlyk eene misdaad, dat ouders hunne kinderen verlaaten, tot welker onderhoud en bezorging zy door de allersterkste banden der Natuur verpligt zyn; doch 't is teffens waar, dat niet dan de grootste noodzaaklykheid, drukkende armoede, of dringende vreeze voor schaamte, in staat is een vader of moeder zo verre te vervoeren, dat zy de natuurlyke drift tot hun kroost, die aan alle geschaapen weezens zo onuitwischbaar is ingedrukt, kan overwinnen en uitschudden. Het is daarom eene misdaad, die natuurlyk meer medelyden, dan verontwaardiging, verdient; inzonderheid, dewyl dezelve niet noodzaaklyk een bedorven gemoedsgestel aanduidt in de geenen, die 'er zich aan schuldig maaken. En het is derhalven zeker, dat het in allen gevalle beter zoude zyn, indien 'er een middel kon in het werk gesteld worden, waar door ongelukkigen, welker kinderen, hun, op de eene of andere wyze, tot een last zyn, in staat gesteld wierden, zich daar van gevoeglyk te ontslaan; zodanig, dat der kinderen welweezen, ten nutte van den Burger-staat, daar door bevorderd wierdt; liever, dan hen door vreeze van straffe te noodzaaken, dat zy dezelven onder hun opzigt houden, om ze tot den bedelzak of de galg op te brengen.
Men begrypt ligtelyk, dat ik als zulk een mid del het opregten van een Vondeling-huis wil voorslaan. En waarlyk, ik heb my meenigmaalen verwonderd, dat in eene Stad, waar in zo veele Liefdaadigheid omtrent armen en ongelukkigen geoeffend wordt, en daar zo veele Gods-huizen van allerlei soort
| |
| |
zyn, als ergens in de werreld, tot hier toe geen Gestigt gevonden wordt, waarin men alle kinderen, waar van de ouders zich, om eenige reden, ontslaan willen, gereedelyk en zonder tegensporreling aanneemt en van eene behoorelyke opvoeding voorziet. Andere Volken zyn ons in dit opzigt voor lang reeds voorgegaan, en het was, myns bedunkens, grootlyks te wenschen, dat men hen hier in kon navolgen. Inderdaad hoe heilzaam zouden niet de gevolgen van zulk eene Stichting zyn? Hoe veele rampzaalige moeders zouden daar door van het pleegen van afschuwelyke kindermoord niet worden te rug gehouden! Hoe veele ouders zouden dus niet worden verhinderd, om hun kroost al bedelende of in ongeregtigheid groot te maaken! Hoe veele kinderen zouden 'er niet op deeze wyze in 't leeven worden gespaard, die nu dikwyls de slagtoffers der valsche en wreede schaamte hunner moederen zyn, of welken daarom naar ligchaam en ziel elendig en ongelukkig gemaakt worden, op dat zy door hunnen deerniswaardigen staat de liefdaadigheid der voorbygangeren gaande moogen maaken? Eindelyk, hoe meenig nuttig Burger voor den Staat zou 'er uit diergelyk eene instelling niet voortkoomen; daar zulk een Vondeling-huis zekerlyk een kweekschool van kloeke matroozen, nyvere ambagtsluiden en knappe dienstmeiden, zou kunnen en moeten weezen!
Deeze en andere voordeelen, die 'er voor de Menschelykheid in 't algemeen, en de Burgerlyke Maatschappy in 't byzonder, uit een Vondeling-huis te wachten zouden zyn, loopen te veel in 't oog, dan dat de verstandigen onder myne Leezeren daar van niet overtuigd zouden weezen. Maar hoe komt ondertusschen zulk een Gods-huis opgerigt? De dagelyksche aalmoessen zyn hier reeds tot bepaalde eindens geschikt, voor welken zy nauwlyks toereikende zyn. De Overheid kan gevoeglyk geene schattingen op de Burgery leggen, om de kosten van zulk een gebouw goed te maaken; dewyl
| |
| |
gedwongen liefdaadigheid een zeer haatelyk ding zou zyn. In Zweeden hebben de Vrye Metzelaars een Vondeling-huis op hunne kosten doen stichten, om bewyzen van hunne menschlievendheid te geeven. Doch 't zy dat dit Genoodschap hier te land minder ryk of minder weldaadig is, ik geloof ten minsten niet, dat men 'er hier iets van dien aard van te wagten heeft. In Engeland heeft men nu en dan sommige luiden zich zien vereenigen, om te samen eenig nuttig ontwerp voor der Burgerstaat uit te voeren. Doch ook diergelyk eene vereeniging is onder myne Landsgenooten niet te verwagten. Zou 'er oit een Godshuis van die natuur opgerigt worden, het zou moeten zyn, dat de een of ander, rykelyk met middelen gezeegend, en geene nabestaanden hebbende, een gedeelte van zyne nalaatenschap tot zulk een einde besprak. En ik durve ook, daarom, zulken onder myne Leezeren, die ryk en onbemaagd zyn, en welker hart we genoeg geplaatst is, om na hun dood een deel hunner goederen tot onderhoud hunner ongelukkige medeschepzelen te doen strekken, wel aanmaanen, dat zy de nuttigheid van zodaanig een Vondeling-huis eens regt overweegen. Is 'er iemand die daar toe eene bekwaame somme wil schikken, de Overheid, vertrouw ik, zal niet ongeneegen zyn, om 'er haare bescherming toe te verleenen. En hy, die op deeze wyze tot nut van de Menschelyke Saamenleeving, ook na zyn afsterven, medewerkt, mag zich vlyen, dat zyne gedagtenis by het laate nageslagt noch in zegen zal zyn.
Maar misschien zullen 'er onder myne Leezers gevonden worden, die het omtrend de nuttigheid van zodaanig een Vondeling-huis met my niet eens zullen zyn. Op deeze wyze zullen zy zeggen, zou 'er meer aanleiding gegeeven worden tot zondigen; veele vrouwlieden zouden dan aan haare onkuische driften den lossen teugel vieren; wanneer 'er middel was, om zich van de gevolgen zo gemakkelyk te ontslaan; daar de vrees voor kinderen meenig eene nu van eenen onwettigen minnenhandel te rug houdt. Doch
| |
| |
hier op antwoord ik, dat men zich geweldig bedriegt, wanneer men denkt, dat de vrees voor bezwangering in staat is, om een vrouwsperzoon, 't welk door haare driften vervoerd is, of zich een kostwinning uit haare lighaamelyke bevalligheeden zoekt te verkrygen, van het bedryven van hoerery te wederhouden. Zo de vreeze voor kinderen by zulken iet doet, is het, dat zy haar de toevlugt doet neemen tot schandelyker middelen welken noit aan het voorgestelde oogmerk beantwoorden, en alleen de gezondheid van moeder en kind bederven. Daarenboven, welk braaf burger, welk regtgeaard mensch zal niet moeten bekennen, dat het in allen gevalle noch beter is, dat 'er tien onegte kinderen geboren en in 't leeven bewaard, ja tot nuttige einden opgevoed worden; dan dat 'er een enkeld door eene ontaarde moeder, welke haare schande wil bedekken, van het leeven beroofd wordt. Dat een zotte Devotaris vry zegge; dat men geen kwaad mag doen, op dat het goede 'er uit voortkoome; hy die de gesteldheid der menschelyke natuur regt kent, en die weet, dat de menschen behandeld moeten worden, zo als ze zyn, en niet zo als zy behoorden te weezen, zal overtuigd moeten zyn, dat het zeer geoorloofd is, burgerlyke instellingen te maaken, waar door zodaanige misdaaden, die men toch niet geheel beletten kan, minst schadelyk voor de maatschappy worden.
Men denke ook niet, dat door het openen van een algemeen Vondeling-huis aan schamele ouders te veel aanleiding gegeeven zou worden, om zich aan de opvoeding hunner kinderen ligtvaardig te onttrekken; en die ten laste van het Gemeen te brengen. De zugt, die de Wyze Schepper allen ouderen voor hun kroost heeft ingeschapen, en die zo noodig is tot het onderhoud van het menschelyk geslagt, is zo diep in de harten van armen zo wel als ryken ingeprent, dat men zich wel gerust mag houden, dat het onvermoogen en de elende tot den hoogsten trap zullen moeten zyn geklommen, eer eenige ouders verkiezen zullen, zich van de
| |
| |
zorg voor hunne kinderen te ontdoen om die aan anderen overtelaaten. En zyn 'er zulke ontaarde ouders, die schoon in staat zynde hunne kinderen zelven groot te maaken, ze echter liever willen verlaaten, dan daar meede belast te blyven; dat zy ze vry overgeeven; de kinderen zullen 'er zekerlyk niets by verliezen; en hoe grooter het getal der zelven mogt worden, welken in zulk een huis gebragt wierden, hoe meer nuttige leeden voor den Burgerstaat 'er uit het zelve te wagten zullen zyn. Wat de kosten aanbelangt, indien 'er slechts eens een Vondeling-huis gesticht was; zou 'er weinig moeite weezen, om tot deszelfs verder onderhoud te voorzien, hoe zeer daar toe meer vereischt mogt worden, als men zich eerst verbeeld mogt hebben. Ik ken 'er verscheiden onder myne gegoede medeburgers, die met my van de nuttigheid van zulk een Gods-huis overtuigd, gaarne tot deszelfs onderhoud iet zouden toe brengen: en de edelmoedige mildaadigheid van myne stadsgenooten, die zich in zo veele gelegenheeden heeft doen zien, zou ook zekerlyk dan niet in gebreke blyven; om nu niet te zeggen, dat de voedsterlingen zelven van eene diergelyke stichting, tot zekere jaaren gekomen zynde, tot derzelver verdere bestaan niet weinig zouden kunnen toebrengen.
Maar mooglyk zal 'er iemand zeggen, dat diergelyk een Gods-huis in deeze Stad niet noodig is, daar de vondelingen in het Aalmoesniershuis gebragt en aldaar opgevoed worden. Dan deeze tegenwerping is van minder belang. 't Is waar, indien 'er hier of daar een vondeling gevonden wordt, dat de Opzienders van het Aalmoesniers-huis, des verzogt, denzelven in hun huis neemen. Ja, mooglyk laat men wel eens, by oogluiking toe, dat 'er kinderen voor het zelve te vondeling gelegt worden, zonder dat men naar de geenen, die ze 'er brengen, onderzoek doet. Doch des niettegenstaande is het zeker dat zodaanig een gesticht, dat bepaaldelyk tot het ontfangen van Von- | |
| |
delingen geschikt was, van vry wat algemeener nuttigheid zou weezen; dewyl 'er dan geene de minste schroom by iemand zou behoeven over te blyven, om het kind, waar van hy ontlast wilde zyn, in het zelve te brengen; daar nu de vreeze van agterhaald en naar de wetten gestraft te worden zekerlyk veelen wederhoudt om hunne kinderen niet aan het Aalmoesniers-huis te bezorgen, en dus tot andere uitersten doet overgaan. Daar en boven, hoe veele kinderen zyn 'er niet in deeze Stad, die juist geschikte voorwerpen voor een Vondeling-huis zyn, en echter niet in het Aalmoesniers-huis worden opgenomen! Ik bedoele zulke ongelukkige schaapen, die door hunne wreede ouders op sluizen en hoeken van de straten, by avond en by dag, halfnaakend aan de felste koude en alle ongemakken der lucht, worden blootgesteld; ja somtyds zelfs gekwetst, verminkt en mishandeld worden, om dus door het medelyden, dat hunne elende verwekt, eenige aalmoessen te verzaamelen. Daaglyks ontmoet men hier ter Steede diergelyke rampzaalige schepzels, die ik, voor my, nooit zonder de grootste aandoening kan beschouwen; en op welker gezigt ik my telkens moet verwonderen, dat 'er tot dus verre geen middelen gevonden hebben kunnen worden om dezelven uit hunne elende te redden, en ten nutte van het Gemeen op te voeden. Al ware het alleen, om de straaten van diergelyke ongelukkige kinderen te ontleedigen, zo zou een Vondeling-huis eene nuttige instelling zyn.
Voor 't overige is 'er noch eene soort van kinderen, die ik vooral in een diergelyk Gods-huis besteld wilde hebben; zulken naamelyk, die in onegt gebooren zyn, en welker moeders buiten staat zynde, om den vrugten van haare onkuisheid de kost te bezorgen, de vaders in regten roepen, om haar onderhoud voor haar kind te geeven. In plaats van diergelyk een moeder weeklyks onderhoud voor haar kind toeteleggen, 't welk meestentyds alleen strekt, om haar in haar lui en ontugtig leeven te
| |
| |
doen volharden, wilde ik, dat de vader gevonnist zou worden om eene zekere somme gelds, geschikt naar zyne omstandigheeden, aan zoodaanig een Vondeling-huis te betaalen; en dat het kind voortaan aldaar zou moeten worden opgevoed. Zo dit in gebruik gebragt kon worden, is het waarschynlyk, dat de Actien tot betaaling van Defloratie, Kraamkosten en Alimentatie, vry wat minder voor de Regtbank zouden voorvallen, dan nu; en de onegte kinderen, die thans onder het opzigt van hunne ondeugende moeders meest al bedorven worden, zouden dan ten minsten noch eene behoorlyke opvoeding kunnen genieten, en opwasschende deugdzaame en nuttige burgers kunnen worden.
Deze Vertoogen worden uitgegeven te Amsterdam, by de Boekverkoopers K. van Tongerlo en F. Houttuyn; en zyn ieder Maandag, by dezelven te bekomen, en wyders te Dordrecht by A. Blusse, Haarlem J. Bosch, Delft E.v.d. Smout, 's Gravenhage P.G.v. Balen, Leiden P.v.d. Eik, Rotterdam R. Arrenberg, Middelburg P. Gillissen, Utrecht G.v.d. Veer, Leeuwaarden de Chalmotte, Franeker J. Brouwer, Harlingen F.v.d. Plaats en Groningen J. Crebas.
|
|