Langs den Heirweg(1932)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Het sein. De bekeering. Die gelooft zal leven. Amas me? Morgenlied. Avondlied. Sluimerliedje. In droogte. ‘Ich bin's, ich sollte büszen!’ Consummatum est! Pinksteren. I. Pinksteren. II. Pinksteren. III. Allerzielen. Leerstellig. Overvaart. Lied. Gebedje. In memoriam. I. In memoriam. II. In memoriam. III. Strijdbare jeugd. I. Strijdbare jeugd. II. Strijdbare jeugd. III. Strijdbare jeugd. IV. Hoogzomer. Het geluk. De eschdoorn. De cactus. De doornstruik. De witte pauw. De witte kater. Zon. Nazomer. De boer. Het stamboek. Familiedag. De slang. Het grauw. De kluizenaar. De worsteling. Jacob zegent zijn zonen. De bader. Een neger. De profetes. Voorbij. De doode. De overval. De fabrieksarbeider. De wind. Het meisje. De schilder. De oude man. De stammoeder. De genezende. Le roi soleil. Lenin. Mussolini. Radboud. Willem de zwijger. Princelijk regiment. De muur. De plas. De dom. De profeet en zijn opvolger. De componist. De zwerver. Emblemata. De mysticus. Avondgebed.