Langs den Heirweg(1932)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Willem de zwijger. Hij werd een balling met de ballingen. En aan het somber hof van den bigotten Koning verhief een nar de lof des zotten, Van hem, die binnen de omwallingen Der dorpsche steden 't volk ten opstand riep, Vol hartstocht naar iets heiligers en mooiers; De schippers en de scharrelaars en schooiers, Elk die met dood als met zijn broeder sliep. Hij had hen, zonder vrees voor het gericht Van kerk en koning, tot Gods aangezicht In vast betrouwen toevlucht leeren nemen. En vechtend voor hun heimwee en hun heemen, Sloegen ze zich den weg ten hemel vrij, De nameloozen, en die voerde hij. Vorige Volgende