Langs den Heirweg(1932)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] De oude man. Hij leeft vijandig tusschen het ontluiken Van 't vredig huisgezin; als late sneeuw Zich handhaaft in de schaduw van de struiken. - En in hun droomen brengt hij angst en schreeuw. Dáár is hij drijfzand voor hun zware voeten, En onweerdreigen boven 't machtloos hoofd. Hij is de worm die in een vrucht gaat wroeten; En zij verderven, want zij zijn dat ooft. Hij waant zijn knoestig wezen als een hechte Boom, heerschend over 't aangeplante woud. Maar zij heraadmen, hoorend hoe de spechten Hun nesten hakken in zijn krachtloos hout. Vorige Volgende