Langs den Heirweg(1932)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 96] [p. 96] Avondgebed. Gij hebt het daglicht weggenomen, En over onze levenstijd Begint erbarmend uit te stroomen De rust die Gij uw volk bereidt. Er is gearbeid en gezondigd, Met recht verstand en dwaas beleid, God, die aan allen vreê verkondigt, Wij hopen op barmhartigheid. Uw Zoon, die voor ons lange nachten Bij U gepleit heeft in gebed, Heeft onze daden en gedachten Gereinigd en de rust gered. Hij wil, dat ons de slaap zal sterken Tot louter leven, stervensmoed, En rekent al zijn zuivre werken Ons toe in 't storten van zijn bloed. Dies kunnen wij een rusten vinden Als aan het vaderhart een kind. God geeft den slaap aan zijn beminden, En Christus' broedren zijn bemind. Heer, schik Gijzelf dan onze leden Tot korte of lange slapenstijd. Wij zijn voor heden afgestreden, En morgen kome Uw zaligheid. [pagina 97] [p. 97] Op Uwen morgen zult Ge ons halen. We ontstijgen aan dit aardsch bestaan, En gaan, Uw hooge vensters stralen, Recht op Uw open huisdeur aan. Vorige