Langs den Heirweg(1932)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] In memoriam. I. De tulpen en de hyacinten Ontvlieden brandend en ontdaan Dit kommervolle aardsch bestaan In visioen van geur en tinten, En ons verheugt hun schoon vergaan. Maar wij beweenen de beminden, Die Gods zoekende handen vinden En bloeiend in Zijn hof doen staan. Er mag geen 'rouw en weenen wezen, Want sterven is niets dan genezen Van aardsch gebrek tot hemelsch goed. Wij weten 't wel; maar onze zinnen Zijn nog vervuld van tijdlijk minnen En voelen slechts hoe wee het doet. Vorige Volgende