Gedichten

Inhoudsopgave

Rosalie. De verzoening.

De genezing.

De doodstraf.

De vreemdeling.

De grootvader.

De gouden bruiloft.

Moeders krankheid.

Vader en moeder.

De bogen.

De tweede vrouw.

Het avonduur.

De groote keizer.

Het noodlot.

Te gemoet gaan.

Het geschenk.

Het lied des blinden.

Het oudste kind.

De vluchteling.

Het maantje.

Het huisjen in de duinen.

Het houtrapertje.

Het weeskind.

Het bedelaarskind.

De verhuizing.

De omhelzing.

De kleine luitspeler.

Virginie. De schoone reis.

Haar laatste wandeling.

De oude zeeman.

's Morgens vroeg.

In 't lof.

Ik weet niet.

Grootmoeders portret.

De molenzeilen.

Bij regendag.

Aan 't strand.

Het nieuwjaarsbezoek.

Een zomersche zondag.

Een zomersche zondag.

Het liedje mijner kindschheid.

De inhaling van den pastoor.

Aan een jong geleerd meisje.

Lotsbestemming.

Twee broeders.

Najaarsindruk.

Herinneringen.

Avondindruk.

's Bedelaars droom.

Het buitenmeisje.

Heimwee.

De weduw.

Moeders kruisken.

Mistroostigheid.

Gods geheim.

De zaterdag-avond.

Begrafenis.

Onrust.

In 't stadshoveken.

Een levenslot.

Begoocheling.

In 't voorbijgaan.

Het ontwaken.

[Nawoord]