Gedichten(1870)–Rosalie Loveling, Virginie Loveling– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Moeders krankheid. ‘Wat zal van de kindren geworden?..’ Zij zat in het klein vertrek En zag ze buiten spelen; Zij hoorde niet hun gesprek. Zoo moeder eens moest sterven, Zeî 't oudste van de drij, De groote klok zou luiden, De kindren zeggen 't mij. Zijn broêrken sprak: ‘Dan zouden Wij nooit naar school meer gaan En al de boomkens verplanten, Die in het hoveken staan.’ En 't kleinste riep, wijl 't denkbeeld Zijn hertje kloppen deed: ‘'k Zou mijn pop een rokjen maken Uit moeders beste kleed!’ Vorige Volgende