Gedichten(1870)–Rosalie Loveling, Virginie Loveling– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] Aan 't strand. Het knaapje zat en zuchtte, Alleen, aan 't strand der zee: Wanneer mijn broêrtje leefde, Toen speelden wij getwee. ‘En of ik weende - weende Mijne oogjes uit van rouw, Toch zou er niemand komen, Die mij vertroosten zou. De grauwe golven schuimden, De bare sloeg op 't zand, En de avond viel, en dekte Het eenzaam oeverstrand. Het maantjen stak door wolken Zijn zilvren horens op: ‘O knaapje, staar naar boven, En droog uw tranendrop! De nacht is lang en treurig, De wereld vol van wee, En 'k drijf hier ook aleene Aan 's hemels sterrenzee!’ Vorige Volgende