Gedichten(1870)–Rosalie Loveling, Virginie Loveling– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] Najaarsindruk. De vogels zijn heen en de velden staan naakt; De wei vol waterplassen; De bladeren liggen in het slijk, Die in de lente wassen. De wingerdranken slingren woest En vallen van den gevel; Nu hangt de treurnis over 't gemoed, Gelijk een grauwe nevel. Nu voelt het al den kouden slaap En voelt den winter komen; Nu zinken ze in den doodslaap ook De gedachten en de droomen. De wind ruischt door den naakten boom; De hemel dreigt met regen; Het lichte zaad der distels waait In pluimkens langs de wegen. De jonge wachtster staat bedrukt: Zij hoedt voor 't laatst de koeien, Die langzaam opzien van den grond En naar hun stallen loeien. [pagina 103] [p. 103] Zij volgt gedachtloos met haar oog De wolken in de verte; Dood en vernieling ligt over de aard En de moedeloosheid in 't herte. Vorige Volgende