Gedichten(1870)–Rosalie Loveling, Virginie Loveling– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] De omhelzing. Hij keerde in de avondscheemring, Van 't zware dagwerk moê, En zijn driejarig meisje Loech hem het welkom toe. Het was alsof de kommer Hem uit het herte week, Toen zij haar kinderhandjes Langs beî zijn wangen streek. Hij zag de populieren Van 't stille kerkhof staan, En dacht aan hare moeder, En zag haar zwijgend aan. Hij keek haar diep in de oogen, En drukte ze aan zijn hert, Och! zoo ze eens als haar moeder Hem ook ontnomen werd! Vorige Volgende