Gedichten(1870)–Rosalie Loveling, Virginie Loveling– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 127] [p. 127] In 't stadshoveken. Waterplantje, waterplantje, Ach, de muren zijn zoo hoog! En gij staat zoo laag op 't venster, Waar nog nooit een vlinder vloog, Waar geen zonnestraal komt schijnen, Waar geen vogeltoon weerschalt, Waterplantje, stil verkwijnend, Waar het grijm gestadig valt. Door een kinderhand gegrepen En verplant in vreemden grond, Denkt gij aan het frissche plekje, Waar gij in uw kindsheid stond? Denkt gij aan de vlakke weiden, Aan het groene grachtje niet, Waar de halmen suizend beven, En het lisch door 't water schiet! Vogelzang en zoele winden, Blauwe lucht en geurig groen, En de vrijheid en het leven In het zalig meiseizoen!.... Vorige Volgende