Volledige werken. Deel 5(1870)–Pieter Frans van Kerckhoven– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave De koopmansklerk. Eene Antwerpsche levensschets. I. Iets over zijne natuurlijke geschiedenis in het algemeen. II. Wat wij door puren, zuiveren, onverbasterden koopmansklerk verstaan. III. Eerste jonkheid van den puren, onverbasterden Antwerpschen koopmansklerk. IV. Waar de lezer leert kennen uit welke bronnen de koopmansklerk gemeenlijk zijnen oorsprong neemt. V. Waar er besloten wordt dat het tijd is Piet op een kantoor te zetten, en welke voorzorgen er door zijne ouders te dien einde genomen worden. VI. Eerste wapenfeiten van Piet in het heerlijk ambt van koopmansklerk. VII. Gevolg van de nieuwjaarsgift. - Uitwerksel van het geld op het zedelijke van den mensch. VIII. Piet geeft zich aan vermaken van gewichtigeren aard over. IX. De heil- en onheildagen van den koopmansklerk in het algemeen. X. Nog eenige bijzonderheden over den koopmansklerk in het algemeen. XI. Over den hoogmoed. XII. Bekoringen die soms de ziel der koopmansklerken overvallen. - Verzoeking van Piet in het bijzonder. XIII. Waar de dagen eentonig voortloopen. - Een woordje aan sommige kantoorschrijvers. XIV. Tien jaren van het leven van Piet. XV. Nog eene zekere soort van koopmansklerk. XVI. De levensloop van Piet krijgt eene tint van dichterlijkheid. XVII. De groote dingen ontstaan uit de kleine. XVIII. Ach, wat is de liefde!... XIX. O tempora! O mores! XX. Waar Piet zijne gevoelens aan zijnen vader verklaart. XXI. Het huwelijk van den kantoorklerk. XXII. Ten voordeele van het huwelijk. XXIII. Eene ware geschiedenis. XXIV. Vervolg en einde der ware geschiedenis. XXV. Waar de schrijver zich veroorlooft eenige bemerkingen te doen. XXVI. Laatste jaren van mijnheer Piet. Zedeschetsen. De Antwerpsche politieken. Zooals er meer zijn. Een Antwerpsch huisgezin uit de lage volksklas. Twee goddeloozen. I. II. III. IV. V. VI. VII. VIII. IX. X. XI. XII. Gozewijn, graaf van Strijen. Een dichterlijk verhaal uit de middeleeuwen. I. Gozewijn. II. Machteld. III. Reynout. IV. De verklaring. V. Diederik. VI. De stervende. Aanteekeningen. Oud België. Kolmar en Ethelriede. Konrad en Reta.