Een Antwerpsch huisgezin uit de lage volksklas.
Het is in de maand October. Flauw en schemerend dringt het eerste morgenlicht door de donkergroene vensterruiten van eene kleine bovenkamer en laat toe in de halve duisternis een bed, eene vierkante tafel en eenige versleten stoelen van allen vorm en van alle grootte te onderscheiden. Alles is stil en eenzaam in dit kleine verblijf, doch op het kleppen der torenklok, welke in de dichtstbijgelegene kerk de vroegmisse aankondigt, ziet men eensklaps eene beweging op de slaapstede. Eene vrouw plaatst zich overeind, strijkt de uiteengeslingerde haren achter de ooren, wrijft eenige stonden met de handen over de oogen, tast vervolgens het bed rond en vindt eindelijk eenen zwaren wollen rok, welken zij over het hoofd schiet en om hare middel vastsluift. Terwijl zij zich daarmede bezig houdt, roept zij van tijd tot tijd:
‘Jan, sta op, het is zes ure! Het kloksken heeft al lang geluid!’
Die opwekking is reeds drie of viermaal met een zwaar gesnork beantwoord, waar tusschen men de woorden: ‘Ja, ja...’ kan onderscheiden.
‘Ja, ja,’ zegt de vrouw, ‘het is altijd: ja, ja, maar gij maakt geen komaf. Sta op, zeg ik u!’ en hem den arm vattende, schud zij dien met krachten dwingt op die wijze haren man de oogen te openen.
Eenige minuten later hebben de twee echtelingen het rustbed verlaten. Jan gaat naar beneden om zich te wasschen, terwijl de vrouw zich bezighoudt met het vuur te ontsteken. Wanneer dit gedaan is, verlaat zij het vertrek, loopt in haast eenen kleinen trap, naar een zolderken leidende, op, en daar gekomen, roept zij luidkeels:
‘Er uit! kleine luiaards!’ en weldra ziet men een viertal kinders, in hunne hemdjes en op hunne bloote voeten, op het zolderken naar hunne kousen en kleederkens rondzoeken. Nu gaat de moeder weêr naar beneden en wordt weldra door de kleinen gevolgd, die ieder zich een plaatsje bij den haard uitkiezen, uitgenomen het oudste dochtertje, dat eenen cent aan moeder vraagt om in de buurt melk te gaan koopen. De halve once koffie en een duit peën zijn reeds van den avond te voren in huis, en weldra is de morgendrank bereid. Er is geen nood dat de koffie een nadeelig gevolg op hun zenuwstel zal hebben, want het water speelt hier de grootste rol.