domkoppen en weetnieten uit te maken, en wanneer hij soms, gedurende de vacantie-dagen, met zijne ouders daarover sprak, zwol het hart dezer laatsten al weder van fierheid op en zij aarzelden niet om hunnen zoon aan te zien als eenen der grootste mannen, welke het vaderland ooit zou hebben bezeten. - Zoo niet dachten een groot getal studiemakkers van den heer G. Kaekelmans. Zij hadden weldra den jongeling begrepen en dewijl zij hem meestal involgden, om hem den vollen toom aan zijne verwaandheid te doen geven, lachten zij hem inwendig en op eene deftige wijze in het openbaar uit.
Door gelukkige toevallen, welke men bijna als mirakels zou kunnen aanzien hebben, bekwam de jongeling, door zijne verwaandheid ondersteund, de opvolgende graden in de rechtsgeleerdheid - er is een God voor de zotten en zatten, zooals men zegt, - en kwam zich eindelijk, van zijn diploma voorzien, in zijne geboortestad als advokaat vestigen. Wat de leeraars voor hem geweest waren, werden thans de rechters: hij aanzag ze allen als domkoppen, als menschen zonder verstand, zonder gezond oordeel.
De pleitredenen van den heer G. Kaekelmans maken sedert eenigen tijd veel opziens en indruk. De harten zijner ouders zijn tot berstens opgezwollen. Het volk, dat slechts op de min of meer groote kracht der stem oordeelt, en toch over niets kan oordeelen, mits men in eene vreemde taal bij de gerechtshoven spreekt, vindt dat de heer Kaekelmans een groot advokaat is. De rechters, die een weinig op den grond der zaken acht slaan, aanzien het als eene boetpleging, wanneer zij het pleidooi van den heer G. Kaekelmans moeten hooren en de ambtgenooten van dezen laatste lachen in hunne vuist wanneer zij het praatziek gehaspel eenige stonden naluisteren.
De heer G. Kaekelmans zal, dit niettegenstaande, zich weldra eenen grooten naam verwerven; hij heeft zich aan eene partij verkocht en, bij de eerste gelegenheid, zal hij als kandidaat voor den gemeente- of provincie-raad en wellicht ook wel voor de wetgevende kamers voorgedragen worden. De hoop van het vaderland rust op zijn hoofd!
Als naschrift moeten wij hier nog eene hoedanigheid van den heer G. Kaekelmans aanstippen. Hij spreekt immer Fransch; hij zegt geen Vlaamsch te kennen, heeft zijne educatie in het Fransch genoten, en lacht met de Vlaamsche nationaliteit. Met een woord, de heer G. Kaekelmans is een franskiljon in de ziel.